Vervoeging van grondverven

• Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik grondverf
  • jij grondverft
  • hij/zij/het grondverft
  • wij grondverven
  • jullie grondverven
  • zij grondverven

• Onvoltooid verleden tijd

  • ik grondverfde
  • jij grondverfde
  • hij/zij/het grondverfde
  • wij grondverfden
  • jullie grondverfden
  • zij grondverfden

• Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gegrondverfd
  • jij hebt gegrondverfd
  • hij/zij/het heeft gegrondverfd
  • wij hebben gegrondverfd
  • jullie hebben gegrondverfd
  • zij hebben gegrondverfd

• Voltooid verleden tijd

  • ik had gegrondverfd
  • jij had gegrondverfd
  • hij/zij/het had gegrondverfd
  • wij hadden gegrondverfd
  • jullie hadden gegrondverfd
  • zij hadden gegrondverfd

• Toekomende tijd I

  • ik zal grondverven
  • jij zult grondverven
  • hij/zij/het zal grondverven
  • wij zullen grondverven
  • jullie zullen grondverven
  • zij zullen grondverven

• Toekomende tijd II

  • ik zal gegrondverfd hebben
  • jij zult gegrondverfd hebben
  • hij/zij/het zal gegrondverfd hebben
  • wij zullen gegrondverfd hebben
  • jullie zullen gegrondverfd hebben
  • zij zullen gegrondverfd hebben

• Conditionalis I

  • ik zou grondverven
  • jij zou grondverven
  • hij/zij/het zou grondverven
  • wij zouden grondverven
  • jullie zouden grondverven
  • zij zouden grondverven

• Conditionalis II

  • ik zou hebben gegrondverfd
  • jij zou hebben gegrondverfd
  • hij/zij/het zou hebben gegrondverfd
  • wij zouden hebben gegrondverfd
  • jullie zouden hebben gegrondverfd
  • zij zouden hebben gegrondverfd

• Imperatief

  • jij grondverf
  • jullie grondverft