Vervoeging van harden

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik hard
  • jij hardt
  • hij/zij/het hardt
  • wij harden
  • jullie harden
  • zij harden

Présent

  • je soutiens
  • tu soutiens
  • il/elle soutient
  • nous soutenons
  • vous soutenez
  • ils/elles soutiennent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hardde
  • jij hardde
  • hij/zij/het hardde
  • wij hardden
  • jullie hardden
  • zij hardden

Indicatif imparfait

  • je soutenais
  • tu soutenais
  • il/elle soutenait
  • nous soutenions
  • vous souteniez
  • ils/elles soutenaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gehard
  • jij hebt gehard
  • hij/zij/het heeft gehard
  • wij hebben gehard
  • jullie hebben gehard
  • zij hebben gehard

Indicatif passé composé

  • j'ai soutenu
  • tu as soutenu
  • il/elle a soutenu
  • nous avons soutenu
  • vous avez soutenu
  • ils/elles ont soutenu

Voltooid verleden tijd

  • ik had gehard
  • jij had gehard
  • hij/zij/het had gehard
  • wij hadden gehard
  • jullie hadden gehard
  • zij hadden gehard

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais soutenu
  • tu avais soutenu
  • il/elle avait soutenu
  • nous avions soutenu
  • vous aviez soutenu
  • ils/elles avaient soutenu

Toekomende tijd I

  • ik zal harden
  • jij zult harden
  • hij/zij/het zal harden
  • wij zullen harden
  • jullie zullen harden
  • zij zullen harden

Indicatif futur

  • je soutiendrai
  • tu soutiendras
  • il/elle soutiendra
  • nous soutiendrons
  • vous soutiendrez
  • ils/elles soutiendront

Toekomende tijd II

  • ik zal gehard hebben
  • jij zult gehard hebben
  • hij/zij/het zal gehard hebben
  • wij zullen gehard hebben
  • jullie zullen gehard hebben
  • zij zullen gehard hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai soutenu
  • tu auras soutenu
  • il/elle aura soutenu
  • nous aurons soutenu
  • vous aurez soutenu
  • ils/elles auront soutenu

Conditionalis I

  • ik zou harden
  • jij zou harden
  • hij/zij/het zou harden
  • wij zouden harden
  • jullie zouden harden
  • zij zouden harden

Conditionnel présent

  • je soutiendrais
  • tu soutiendrais
  • il/elle soutiendrait
  • nous soutiendrions
  • vous soutiendriez
  • ils/elles soutiendraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben gehard
  • jij zou hebben gehard
  • hij/zij/het zou hebben gehard
  • wij zouden hebben gehard
  • jullie zouden hebben gehard
  • zij zouden hebben gehard

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais soutenu
  • tu aurais soutenu
  • il/elle aurait soutenu
  • nous aurions soutenu
  • vous auriez soutenu
  • ils/elles auraient soutenu

Imperatief

  • jij hard
  • jullie hardt

Impératif

  • tu soutiens
  • vous soutenez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van harden