Vervoeging van hongeren
Onbepaalde wijs (infinitief): hongeren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik honger
- jij hongert
- hij/zij/het hongert
- wij hongeren
- jullie hongeren
- zij hongeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik hongerde
- jij hongerde
- hij/zij/het hongerde
- wij hongerden
- jullie hongerden
- zij hongerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehongerd
- jij hebt gehongerd
- hij/zij/het heeft gehongerd
- wij hebben gehongerd
- jullie hebben gehongerd
- zij hebben gehongerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gehongerd
- jij had gehongerd
- hij/zij/het had gehongerd
- wij hadden gehongerd
- jullie hadden gehongerd
- zij hadden gehongerd
Toekomende tijd I
- ik zal hongeren
- jij zult hongeren
- hij/zij/het zal hongeren
- wij zullen hongeren
- jullie zullen hongeren
- zij zullen hongeren
Toekomende tijd II
- ik zal gehongerd hebben
- jij zult gehongerd hebben
- hij/zij/het zal gehongerd hebben
- wij zullen gehongerd hebben
- jullie zullen gehongerd hebben
- zij zullen gehongerd hebben
Conditionalis I
- ik zou hongeren
- jij zou hongeren
- hij/zij/het zou hongeren
- wij zouden hongeren
- jullie zouden hongeren
- zij zouden hongeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gehongerd
- jij zou hebben gehongerd
- hij/zij/het zou hebben gehongerd
- wij zouden hebben gehongerd
- jullie zouden hebben gehongerd
- zij zouden hebben gehongerd
Imperatief
- jij honger
- jullie hongert