Vervoeging van hurken

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik hurk
    • jij hurkt
    • hij/zij/het hurkt
    • wij hurken
    • jullie hurken
    • zij hurken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik hurkte
    • jij hurkte
    • hij/zij/het hurkte
    • wij hurkten
    • jullie hurkten
    • zij hurkten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gehurkt
    • jij hebt gehurkt
    • hij/zij/het heeft gehurkt
    • wij hebben gehurkt
    • jullie hebben gehurkt
    • zij hebben gehurkt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gehurkt
    • jij had gehurkt
    • hij/zij/het had gehurkt
    • wij hadden gehurkt
    • jullie hadden gehurkt
    • zij hadden gehurkt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal hurken
    • jij zult hurken
    • hij/zij/het zal hurken
    • wij zullen hurken
    • jullie zullen hurken
    • zij zullen hurken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gehurkt hebben
    • jij zult gehurkt hebben
    • hij/zij/het zal gehurkt hebben
    • wij zullen gehurkt hebben
    • jullie zullen gehurkt hebben
    • zij zullen gehurkt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou hurken
    • jij zou hurken
    • hij/zij/het zou hurken
    • wij zouden hurken
    • jullie zouden hurken
    • zij zouden hurken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gehurkt
    • jij zou hebben gehurkt
    • hij/zij/het zou hebben gehurkt
    • wij zouden hebben gehurkt
    • jullie zouden hebben gehurkt
    • zij zouden hebben gehurkt
  • Imperatief

    • jij hurk
    • jullie hurkt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van hurken