Vervoeging van ineenvlechten
Onbepaalde wijs (infinitief): ineenvlechten
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vlecht ineen
- jij vlecht ineen
- hij/zij/het vlecht ineen
- wij vlechten ineen
- jullie vlechten ineen
- zij vlechten ineen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vlocht ineen
- jij vlocht ineen
- hij/zij/het vlocht ineen
- wij vlochten ineen
- jullie vlochten ineen
- zij vlochten ineen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ineengevlochten
- jij hebt ineengevlochten
- hij/zij/het heeft ineengevlochten
- wij hebben ineengevlochten
- jullie hebben ineengevlochten
- zij hebben ineengevlochten
Voltooid verleden tijd
- ik had ineengevlochten
- jij had ineengevlochten
- hij/zij/het had ineengevlochten
- wij hadden ineengevlochten
- jullie hadden ineengevlochten
- zij hadden ineengevlochten
Toekomende tijd I
- ik zal ineenvlechten
- jij zult ineenvlechten
- hij/zij/het zal ineenvlechten
- wij zullen ineenvlechten
- jullie zullen ineenvlechten
- zij zullen ineenvlechten
Toekomende tijd II
- ik zal ineengevlochten hebben
- jij zult ineengevlochten hebben
- hij/zij/het zal ineengevlochten hebben
- wij zullen ineengevlochten hebben
- jullie zullen ineengevlochten hebben
- zij zullen ineengevlochten hebben
Conditionalis I
- ik zou ineenvlechten
- jij zou ineenvlechten
- hij/zij/het zou ineenvlechten
- wij zouden ineenvlechten
- jullie zouden ineenvlechten
- zij zouden ineenvlechten
Conditionalis II
- ik zou hebben ineengevlochten
- jij zou hebben ineengevlochten
- hij/zij/het zou hebben ineengevlochten
- wij zouden hebben ineengevlochten
- jullie zouden hebben ineengevlochten
- zij zouden hebben ineengevlochten
Imperatief
- jij vlecht ineen
- jullie vlecht ineen