Vervoeging van inluizen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik luis in
    • jij luist in
    • hij/zij/het luist in
    • wij luizen in
    • jullie luizen in
    • zij luizen in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik luisde in
    • jij luisde in
    • hij/zij/het luisde in
    • wij luisden in
    • jullie luisden in
    • zij luisden in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingeluisd
    • jij hebt ingeluisd
    • hij/zij/het heeft ingeluisd
    • wij hebben ingeluisd
    • jullie hebben ingeluisd
    • zij hebben ingeluisd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingeluisd
    • jij had ingeluisd
    • hij/zij/het had ingeluisd
    • wij hadden ingeluisd
    • jullie hadden ingeluisd
    • zij hadden ingeluisd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inluizen
    • jij zult inluizen
    • hij/zij/het zal inluizen
    • wij zullen inluizen
    • jullie zullen inluizen
    • zij zullen inluizen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingeluisd hebben
    • jij zult ingeluisd hebben
    • hij/zij/het zal ingeluisd hebben
    • wij zullen ingeluisd hebben
    • jullie zullen ingeluisd hebben
    • zij zullen ingeluisd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou inluizen
    • jij zou inluizen
    • hij/zij/het zou inluizen
    • wij zouden inluizen
    • jullie zouden inluizen
    • zij zouden inluizen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingeluisd
    • jij zou hebben ingeluisd
    • hij/zij/het zou hebben ingeluisd
    • wij zouden hebben ingeluisd
    • jullie zouden hebben ingeluisd
    • zij zouden hebben ingeluisd
  • Imperatief

    • jij luis in
    • jullie luist in