Vervoeging van innaaien
Onbepaalde wijs (infinitief): innaaien
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik naai in
- jij naait in
- hij/zij/het naait in
- wij naaien in
- jullie naaien in
- zij naaien in
Présent
- je relie
- tu relies
- il/elle relie
- nous relions
- vous reliez
- ils/elles relient
Onvoltooid verleden tijd
- ik naaide in
- jij naaide in
- hij/zij/het naaide in
- wij naaiden in
- jullie naaiden in
- zij naaiden in
Indicatif imparfait
- je reliais
- tu reliais
- il/elle reliait
- nous reliions
- vous reliiez
- ils/elles reliaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingenaaid
- jij hebt ingenaaid
- hij/zij/het heeft ingenaaid
- wij hebben ingenaaid
- jullie hebben ingenaaid
- zij hebben ingenaaid
Indicatif passé composé
- j'ai relié
- tu as relié
- il/elle a relié
- nous avons relié
- vous avez relié
- ils/elles ont relié
Voltooid verleden tijd
- ik had ingenaaid
- jij had ingenaaid
- hij/zij/het had ingenaaid
- wij hadden ingenaaid
- jullie hadden ingenaaid
- zij hadden ingenaaid
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais relié
- tu avais relié
- il/elle avait relié
- nous avions relié
- vous aviez relié
- ils/elles avaient relié
Toekomende tijd I
- ik zal innaaien
- jij zult innaaien
- hij/zij/het zal innaaien
- wij zullen innaaien
- jullie zullen innaaien
- zij zullen innaaien
Indicatif futur
- je relierai
- tu relieras
- il/elle reliera
- nous relierons
- vous relierez
- ils/elles relieront
Toekomende tijd II
- ik zal ingenaaid hebben
- jij zult ingenaaid hebben
- hij/zij/het zal ingenaaid hebben
- wij zullen ingenaaid hebben
- jullie zullen ingenaaid hebben
- zij zullen ingenaaid hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai relié
- tu auras relié
- il/elle aura relié
- nous aurons relié
- vous aurez relié
- ils/elles auront relié
Conditionalis I
- ik zou innaaien
- jij zou innaaien
- hij/zij/het zou innaaien
- wij zouden innaaien
- jullie zouden innaaien
- zij zouden innaaien
Conditionnel présent
- je relierais
- tu relierais
- il/elle relierait
- nous relierions
- vous relieriez
- ils/elles relieraient
Conditionalis II
- ik zou hebben ingenaaid
- jij zou hebben ingenaaid
- hij/zij/het zou hebben ingenaaid
- wij zouden hebben ingenaaid
- jullie zouden hebben ingenaaid
- zij zouden hebben ingenaaid
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais relié
- tu aurais relié
- il/elle aurait relié
- nous aurions relié
- vous auriez relié
- ils/elles auraient relié
Imperatief
- jij naai in
- jullie naait in
Impératif
- tu relie
- vous reliez