Vervoeging van interesseren

Onbepaalde wijs (infinitief): interesseren

Vertaling: intéresser

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik interesseer
  • jij interesseert
  • hij/zij/het interesseert
  • wij interesseren
  • jullie interesseren
  • zij interesseren

Présent

  • j'intéresse
  • tu intéresses
  • il/elle intéresse
  • nous intéressons
  • vous intéressez
  • ils/elles intéressent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik interesseerde
  • jij interesseerde
  • hij/zij/het interesseerde
  • wij interesseerden
  • jullie interesseerden
  • zij interesseerden

Indicatif imparfait

  • j'intéressais
  • tu intéressais
  • il/elle intéressait
  • nous intéressions
  • vous intéressiez
  • ils/elles intéressaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geïnteresseerd
  • jij hebt geïnteresseerd
  • hij/zij/het heeft geïnteresseerd
  • wij hebben geïnteresseerd
  • jullie hebben geïnteresseerd
  • zij hebben geïnteresseerd

Indicatif passé composé

  • j'ai intéressé
  • tu as intéressé
  • il/elle a intéressé
  • nous avons intéressé
  • vous avez intéressé
  • ils/elles ont intéressé

Voltooid verleden tijd

  • ik had geïnteresseerd
  • jij had geïnteresseerd
  • hij/zij/het had geïnteresseerd
  • wij hadden geïnteresseerd
  • jullie hadden geïnteresseerd
  • zij hadden geïnteresseerd

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais intéressé
  • tu avais intéressé
  • il/elle avait intéressé
  • nous avions intéressé
  • vous aviez intéressé
  • ils/elles avaient intéressé

Toekomende tijd I

  • ik zal interesseren
  • jij zult interesseren
  • hij/zij/het zal interesseren
  • wij zullen interesseren
  • jullie zullen interesseren
  • zij zullen interesseren

Indicatif futur

  • j'intéresserai
  • tu intéresseras
  • il/elle intéressera
  • nous intéresserons
  • vous intéresserez
  • ils/elles intéresseront

Toekomende tijd II

  • ik zal geïnteresseerd hebben
  • jij zult geïnteresseerd hebben
  • hij/zij/het zal geïnteresseerd hebben
  • wij zullen geïnteresseerd hebben
  • jullie zullen geïnteresseerd hebben
  • zij zullen geïnteresseerd hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai intéressé
  • tu auras intéressé
  • il/elle aura intéressé
  • nous aurons intéressé
  • vous aurez intéressé
  • ils/elles auront intéressé

Conditionalis I

  • ik zou interesseren
  • jij zou interesseren
  • hij/zij/het zou interesseren
  • wij zouden interesseren
  • jullie zouden interesseren
  • zij zouden interesseren

Conditionnel présent

  • j'intéresserais
  • tu intéresserais
  • il/elle intéresserait
  • nous intéresserions
  • vous intéresseriez
  • ils/elles intéresseraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben geïnteresseerd
  • jij zou hebben geïnteresseerd
  • hij/zij/het zou hebben geïnteresseerd
  • wij zouden hebben geïnteresseerd
  • jullie zouden hebben geïnteresseerd
  • zij zouden hebben geïnteresseerd

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais intéressé
  • tu aurais intéressé
  • il/elle aurait intéressé
  • nous aurions intéressé
  • vous auriez intéressé
  • ils/elles auraient intéressé

Imperatief

  • jij interesseer
  • jullie interesseert

Impératif

  • tu intéresse
  • vous intéressez