Vervoeging van itereren
Onbepaalde wijs (infinitief): itereren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik itereer
- jij itereert
- hij/zij/het itereert
- wij itereren
- jullie itereren
- zij itereren
Onvoltooid verleden tijd
- ik itereerde
- jij itereerde
- hij/zij/het itereerde
- wij itereerden
- jullie itereerden
- zij itereerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïtereerd
- jij hebt geïtereerd
- hij/zij/het heeft geïtereerd
- wij hebben geïtereerd
- jullie hebben geïtereerd
- zij hebben geïtereerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geïtereerd
- jij had geïtereerd
- hij/zij/het had geïtereerd
- wij hadden geïtereerd
- jullie hadden geïtereerd
- zij hadden geïtereerd
Toekomende tijd I
- ik zal itereren
- jij zult itereren
- hij/zij/het zal itereren
- wij zullen itereren
- jullie zullen itereren
- zij zullen itereren
Toekomende tijd II
- ik zal geïtereerd hebben
- jij zult geïtereerd hebben
- hij/zij/het zal geïtereerd hebben
- wij zullen geïtereerd hebben
- jullie zullen geïtereerd hebben
- zij zullen geïtereerd hebben
Conditionalis I
- ik zou itereren
- jij zou itereren
- hij/zij/het zou itereren
- wij zouden itereren
- jullie zouden itereren
- zij zouden itereren
Conditionalis II
- ik zou hebben geïtereerd
- jij zou hebben geïtereerd
- hij/zij/het zou hebben geïtereerd
- wij zouden hebben geïtereerd
- jullie zouden hebben geïtereerd
- zij zouden hebben geïtereerd
Imperatief
- jij itereer
- jullie itereert