Vervoeging van kwalsteren
Onbepaalde wijs (infinitief): kwalsteren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kwalster
- jij kwalstert
- hij/zij/het kwalstert
- wij kwalsteren
- jullie kwalsteren
- zij kwalsteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwalsterde
- jij kwalsterde
- hij/zij/het kwalsterde
- wij kwalsterden
- jullie kwalsterden
- zij kwalsterden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekwalsterd
- jij hebt gekwalsterd
- hij/zij/het heeft gekwalsterd
- wij hebben gekwalsterd
- jullie hebben gekwalsterd
- zij hebben gekwalsterd
Voltooid verleden tijd
- ik had gekwalsterd
- jij had gekwalsterd
- hij/zij/het had gekwalsterd
- wij hadden gekwalsterd
- jullie hadden gekwalsterd
- zij hadden gekwalsterd
Toekomende tijd I
- ik zal kwalsteren
- jij zult kwalsteren
- hij/zij/het zal kwalsteren
- wij zullen kwalsteren
- jullie zullen kwalsteren
- zij zullen kwalsteren
Toekomende tijd II
- ik zal gekwalsterd hebben
- jij zult gekwalsterd hebben
- hij/zij/het zal gekwalsterd hebben
- wij zullen gekwalsterd hebben
- jullie zullen gekwalsterd hebben
- zij zullen gekwalsterd hebben
Conditionalis I
- ik zou kwalsteren
- jij zou kwalsteren
- hij/zij/het zou kwalsteren
- wij zouden kwalsteren
- jullie zouden kwalsteren
- zij zouden kwalsteren
Conditionalis II
- ik zou hebben gekwalsterd
- jij zou hebben gekwalsterd
- hij/zij/het zou hebben gekwalsterd
- wij zouden hebben gekwalsterd
- jullie zouden hebben gekwalsterd
- zij zouden hebben gekwalsterd
Imperatief
- jij kwalster
- jullie kwalstert