Vervoeging van lanterfanten
Onbepaalde wijs (infinitief): lanterfanten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lanterfant
- jij lanterfant
- hij/zij/het lanterfant
- wij lanterfanten
- jullie lanterfanten
- zij lanterfanten
Présent
- je glande
- tu glandes
- il/elle glande
- nous glandons
- vous glandez
- ils/elles glandent
Onvoltooid verleden tijd
- ik lanterfantte
- jij lanterfantte
- hij/zij/het lanterfantte
- wij lanterfantten
- jullie lanterfantten
- zij lanterfantten
Indicatif imparfait
- je glandais
- tu glandais
- il/elle glandait
- nous glandions
- vous glandiez
- ils/elles glandaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelanterfant
- jij hebt gelanterfant
- hij/zij/het heeft gelanterfant
- wij hebben gelanterfant
- jullie hebben gelanterfant
- zij hebben gelanterfant
Indicatif passé composé
- j'ai glandé
- tu as glandé
- il/elle a glandé
- nous avons glandé
- vous avez glandé
- ils/elles ont glandé
Voltooid verleden tijd
- ik had gelanterfant
- jij had gelanterfant
- hij/zij/het had gelanterfant
- wij hadden gelanterfant
- jullie hadden gelanterfant
- zij hadden gelanterfant
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais glandé
- tu avais glandé
- il/elle avait glandé
- nous avions glandé
- vous aviez glandé
- ils/elles avaient glandé
Toekomende tijd I
- ik zal lanterfanten
- jij zult lanterfanten
- hij/zij/het zal lanterfanten
- wij zullen lanterfanten
- jullie zullen lanterfanten
- zij zullen lanterfanten
Indicatif futur
- je glanderai
- tu glanderas
- il/elle glandera
- nous glanderons
- vous glanderez
- ils/elles glanderont
Toekomende tijd II
- ik zal gelanterfant hebben
- jij zult gelanterfant hebben
- hij/zij/het zal gelanterfant hebben
- wij zullen gelanterfant hebben
- jullie zullen gelanterfant hebben
- zij zullen gelanterfant hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai glandé
- tu auras glandé
- il/elle aura glandé
- nous aurons glandé
- vous aurez glandé
- ils/elles auront glandé
Conditionalis I
- ik zou lanterfanten
- jij zou lanterfanten
- hij/zij/het zou lanterfanten
- wij zouden lanterfanten
- jullie zouden lanterfanten
- zij zouden lanterfanten
Conditionnel présent
- je glanderais
- tu glanderais
- il/elle glanderait
- nous glanderions
- vous glanderiez
- ils/elles glanderaient
Conditionalis II
- ik zou hebben gelanterfant
- jij zou hebben gelanterfant
- hij/zij/het zou hebben gelanterfant
- wij zouden hebben gelanterfant
- jullie zouden hebben gelanterfant
- zij zouden hebben gelanterfant
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais glandé
- tu aurais glandé
- il/elle aurait glandé
- nous aurions glandé
- vous auriez glandé
- ils/elles auraient glandé
Imperatief
- jij lanterfant
- jullie lanterfant
Impératif
- tu glande
- vous glandez