Vervoeging van lessen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik les
- jij lest
- hij/zij/het lest
- wij lessen
- jullie lessen
- zij lessen
Onvoltooid verleden tijd
- ik leste
- jij leste
- hij/zij/het leste
- wij lesten
- jullie lesten
- zij lesten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelest
- jij hebt gelest
- hij/zij/het heeft gelest
- wij hebben gelest
- jullie hebben gelest
- zij hebben gelest
Voltooid verleden tijd
- ik had gelest
- jij had gelest
- hij/zij/het had gelest
- wij hadden gelest
- jullie hadden gelest
- zij hadden gelest
Toekomende tijd I
- ik zal lessen
- jij zult lessen
- hij/zij/het zal lessen
- wij zullen lessen
- jullie zullen lessen
- zij zullen lessen
Toekomende tijd II
- ik zal gelest hebben
- jij zult gelest hebben
- hij/zij/het zal gelest hebben
- wij zullen gelest hebben
- jullie zullen gelest hebben
- zij zullen gelest hebben
Conditionalis I
- ik zou lessen
- jij zou lessen
- hij/zij/het zou lessen
- wij zouden lessen
- jullie zouden lessen
- zij zouden lessen
Conditionalis II
- ik zou hebben gelest
- jij zou hebben gelest
- hij/zij/het zou hebben gelest
- wij zouden hebben gelest
- jullie zouden hebben gelest
- zij zouden hebben gelest
Imperatief
- jij les
- jullie lest