Vervoeging van meespelen
Onbepaalde wijs (infinitief): meespelen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speel mee
- jij speelt mee
- hij/zij/het speelt mee
- wij spelen mee
- jullie spelen mee
- zij spelen mee
Onvoltooid verleden tijd
- ik speelde mee
- jij speelde mee
- hij/zij/het speelde mee
- wij speelden mee
- jullie speelden mee
- zij speelden mee
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb meegespeeld
- jij hebt meegespeeld
- hij/zij/het heeft meegespeeld
- wij hebben meegespeeld
- jullie hebben meegespeeld
- zij hebben meegespeeld
Voltooid verleden tijd
- ik had meegespeeld
- jij had meegespeeld
- hij/zij/het had meegespeeld
- wij hadden meegespeeld
- jullie hadden meegespeeld
- zij hadden meegespeeld
Toekomende tijd I
- ik zal meespelen
- jij zult meespelen
- hij/zij/het zal meespelen
- wij zullen meespelen
- jullie zullen meespelen
- zij zullen meespelen
Toekomende tijd II
- ik zal meegespeeld hebben
- jij zult meegespeeld hebben
- hij/zij/het zal meegespeeld hebben
- wij zullen meegespeeld hebben
- jullie zullen meegespeeld hebben
- zij zullen meegespeeld hebben
Conditionalis I
- ik zou meespelen
- jij zou meespelen
- hij/zij/het zou meespelen
- wij zouden meespelen
- jullie zouden meespelen
- zij zouden meespelen
Conditionalis II
- ik zou hebben meegespeeld
- jij zou hebben meegespeeld
- hij/zij/het zou hebben meegespeeld
- wij zouden hebben meegespeeld
- jullie zouden hebben meegespeeld
- zij zouden hebben meegespeeld
Imperatief
- jij speel mee
- jullie speelt mee