Vervoeging van omarmen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik omarm
- jij omarmt
- hij/zij/het omarmt
- wij omarmen
- jullie omarmen
- zij omarmen
Onvoltooid verleden tijd
- ik omarmde
- jij omarmde
- hij/zij/het omarmde
- wij omarmden
- jullie omarmden
- zij omarmden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omarmd
- jij hebt omarmd
- hij/zij/het heeft omarmd
- wij hebben omarmd
- jullie hebben omarmd
- zij hebben omarmd
Voltooid verleden tijd
- ik had omarmd
- jij had omarmd
- hij/zij/het had omarmd
- wij hadden omarmd
- jullie hadden omarmd
- zij hadden omarmd
Toekomende tijd I
- ik zal omarmen
- jij zult omarmen
- hij/zij/het zal omarmen
- wij zullen omarmen
- jullie zullen omarmen
- zij zullen omarmen
Toekomende tijd II
- ik zal omarmd hebben
- jij zult omarmd hebben
- hij/zij/het zal omarmd hebben
- wij zullen omarmd hebben
- jullie zullen omarmd hebben
- zij zullen omarmd hebben
Conditionalis I
- ik zou omarmen
- jij zou omarmen
- hij/zij/het zou omarmen
- wij zouden omarmen
- jullie zouden omarmen
- zij zouden omarmen
Conditionalis II
- ik zou hebben omarmd
- jij zou hebben omarmd
- hij/zij/het zou hebben omarmd
- wij zouden hebben omarmd
- jullie zouden hebben omarmd
- zij zouden hebben omarmd
Imperatief
- jij omarm
- jullie omarmt