Vervoeging van omspoken
Onbepaalde wijs (infinitief): omspoken
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spook om
- jij spookt om
- hij/zij/het spookt om
- wij spoken om
- jullie spoken om
- zij spoken om
Onvoltooid verleden tijd
- ik spookte om
- jij spookte om
- hij/zij/het spookte om
- wij spookten om
- jullie spookten om
- zij spookten om
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgespookt
- jij hebt omgespookt
- hij/zij/het heeft omgespookt
- wij hebben omgespookt
- jullie hebben omgespookt
- zij hebben omgespookt
Voltooid verleden tijd
- ik had omgespookt
- jij had omgespookt
- hij/zij/het had omgespookt
- wij hadden omgespookt
- jullie hadden omgespookt
- zij hadden omgespookt
Toekomende tijd I
- ik zal omspoken
- jij zult omspoken
- hij/zij/het zal omspoken
- wij zullen omspoken
- jullie zullen omspoken
- zij zullen omspoken
Toekomende tijd II
- ik zal omgespookt hebben
- jij zult omgespookt hebben
- hij/zij/het zal omgespookt hebben
- wij zullen omgespookt hebben
- jullie zullen omgespookt hebben
- zij zullen omgespookt hebben
Conditionalis I
- ik zou omspoken
- jij zou omspoken
- hij/zij/het zou omspoken
- wij zouden omspoken
- jullie zouden omspoken
- zij zouden omspoken
Conditionalis II
- ik zou hebben omgespookt
- jij zou hebben omgespookt
- hij/zij/het zou hebben omgespookt
- wij zouden hebben omgespookt
- jullie zouden hebben omgespookt
- zij zouden hebben omgespookt
Imperatief
- jij spook om
- jullie spookt om