Vervoeging van ondervinden

Onbepaalde wijs (infinitief): ondervinden

Vertaling: subir

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ondervind
  • jij ondervindt
  • hij/zij/het ondervindt
  • wij ondervinden
  • jullie ondervinden
  • zij ondervinden

Présent

  • je subis
  • tu subis
  • il/elle subit
  • nous subissons
  • vous subissez
  • ils/elles subissent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ondervond
  • jij ondervond
  • hij/zij/het ondervond
  • wij ondervonden
  • jullie ondervonden
  • zij ondervonden

Indicatif imparfait

  • je subissais
  • tu subissais
  • il/elle subissait
  • nous subissions
  • vous subissiez
  • ils/elles subissaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ondervonden
  • jij hebt ondervonden
  • hij/zij/het heeft ondervonden
  • wij hebben ondervonden
  • jullie hebben ondervonden
  • zij hebben ondervonden

Indicatif passé composé

  • j'ai subi
  • tu as subi
  • il/elle a subi
  • nous avons subi
  • vous avez subi
  • ils/elles ont subi

Voltooid verleden tijd

  • ik had ondervonden
  • jij had ondervonden
  • hij/zij/het had ondervonden
  • wij hadden ondervonden
  • jullie hadden ondervonden
  • zij hadden ondervonden

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais subi
  • tu avais subi
  • il/elle avait subi
  • nous avions subi
  • vous aviez subi
  • ils/elles avaient subi

Toekomende tijd I

  • ik zal ondervinden
  • jij zult ondervinden
  • hij/zij/het zal ondervinden
  • wij zullen ondervinden
  • jullie zullen ondervinden
  • zij zullen ondervinden

Indicatif futur

  • je subirai
  • tu subiras
  • il/elle subira
  • nous subirons
  • vous subirez
  • ils/elles subiront

Toekomende tijd II

  • ik zal ondervonden hebben
  • jij zult ondervonden hebben
  • hij/zij/het zal ondervonden hebben
  • wij zullen ondervonden hebben
  • jullie zullen ondervonden hebben
  • zij zullen ondervonden hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai subi
  • tu auras subi
  • il/elle aura subi
  • nous aurons subi
  • vous aurez subi
  • ils/elles auront subi

Conditionalis I

  • ik zou ondervinden
  • jij zou ondervinden
  • hij/zij/het zou ondervinden
  • wij zouden ondervinden
  • jullie zouden ondervinden
  • zij zouden ondervinden

Conditionnel présent

  • je subirais
  • tu subirais
  • il/elle subirait
  • nous subirions
  • vous subiriez
  • ils/elles subiraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben ondervonden
  • jij zou hebben ondervonden
  • hij/zij/het zou hebben ondervonden
  • wij zouden hebben ondervonden
  • jullie zouden hebben ondervonden
  • zij zouden hebben ondervonden

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais subi
  • tu aurais subi
  • il/elle aurait subi
  • nous aurions subi
  • vous auriez subi
  • ils/elles auraient subi

Imperatief

  • jij ondervind
  • jullie ondervindt

Impératif

  • tu subis
  • vous subissez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ondervinden