Vervoeging van opduvelen
Onbepaalde wijs (infinitief): opduvelen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik duvel op
- jij duvelt op
- hij/zij/het duvelt op
- wij duvelen op
- jullie duvelen op
- zij duvelen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik duvelde op
- jij duvelde op
- hij/zij/het duvelde op
- wij duvelden op
- jullie duvelden op
- zij duvelden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben opgeduveld
- jij bent opgeduveld
- hij/zij/het is opgeduveld
- wij zijn opgeduveld
- jullie zijn opgeduveld
- zij zijn opgeduveld
Voltooid verleden tijd
- ik was opgeduveld
- jij was opgeduveld
- hij/zij/het was opgeduveld
- wij waren opgeduveld
- jullie waren opgeduveld
- zij waren opgeduveld
Toekomende tijd I
- ik zal opduvelen
- jij zult opduvelen
- hij/zij/het zal opduvelen
- wij zullen opduvelen
- jullie zullen opduvelen
- zij zullen opduvelen
Toekomende tijd II
- ik zal opgeduveld zijn
- jij zult opgeduveld zijn
- hij/zij/het zal opgeduveld zijn
- wij zullen opgeduveld zijn
- jullie zullen opgeduveld zijn
- zij zullen opgeduveld zijn
Conditionalis I
- ik zou opduvelen
- jij zou opduvelen
- hij/zij/het zou opduvelen
- wij zouden opduvelen
- jullie zouden opduvelen
- zij zouden opduvelen
Conditionalis II
- ik zou zijn opgeduveld
- jij zou zijn opgeduveld
- hij/zij/het zou zijn opgeduveld
- wij zouden zijn opgeduveld
- jullie zouden zijn opgeduveld
- zij zouden zijn opgeduveld
Imperatief
- jij duvel op
- jullie duvelt op