Vervoeging van oppoetsen
Onbepaalde wijs (infinitief): oppoetsen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik poets op
- jij poetst op
- hij/zij/het poetst op
- wij poetsen op
- jullie poetsen op
- zij poetsen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik poetste op
- jij poetste op
- hij/zij/het poetste op
- wij poetsten op
- jullie poetsten op
- zij poetsten op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgepoetst
- jij hebt opgepoetst
- hij/zij/het heeft opgepoetst
- wij hebben opgepoetst
- jullie hebben opgepoetst
- zij hebben opgepoetst
Voltooid verleden tijd
- ik had opgepoetst
- jij had opgepoetst
- hij/zij/het had opgepoetst
- wij hadden opgepoetst
- jullie hadden opgepoetst
- zij hadden opgepoetst
Toekomende tijd I
- ik zal oppoetsen
- jij zult oppoetsen
- hij/zij/het zal oppoetsen
- wij zullen oppoetsen
- jullie zullen oppoetsen
- zij zullen oppoetsen
Toekomende tijd II
- ik zal opgepoetst hebben
- jij zult opgepoetst hebben
- hij/zij/het zal opgepoetst hebben
- wij zullen opgepoetst hebben
- jullie zullen opgepoetst hebben
- zij zullen opgepoetst hebben
Conditionalis I
- ik zou oppoetsen
- jij zou oppoetsen
- hij/zij/het zou oppoetsen
- wij zouden oppoetsen
- jullie zouden oppoetsen
- zij zouden oppoetsen
Conditionalis II
- ik zou hebben opgepoetst
- jij zou hebben opgepoetst
- hij/zij/het zou hebben opgepoetst
- wij zouden hebben opgepoetst
- jullie zouden hebben opgepoetst
- zij zouden hebben opgepoetst
Imperatief
- jij poets op
- jullie poetst op