Vervoeging van opzoeken
Onbepaalde wijs (infinitief): opzoeken
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zoek op
- jij zoekt op
- hij/zij/het zoekt op
- wij zoeken op
- jullie zoeken op
- zij zoeken op
Présent
- je visite
- tu visites
- il/elle visite
- nous visitons
- vous visitez
- ils/elles visitent
Onvoltooid verleden tijd
- ik zocht op
- jij zocht op
- hij/zij/het zocht op
- wij zochten op
- jullie zochten op
- zij zochten op
Indicatif imparfait
- je visitais
- tu visitais
- il/elle visitait
- nous visitions
- vous visitiez
- ils/elles visitaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgezocht
- jij hebt opgezocht
- hij/zij/het heeft opgezocht
- wij hebben opgezocht
- jullie hebben opgezocht
- zij hebben opgezocht
Indicatif passé composé
- j'ai visité
- tu as visité
- il/elle a visité
- nous avons visité
- vous avez visité
- ils/elles ont visité
Voltooid verleden tijd
- ik had opgezocht
- jij had opgezocht
- hij/zij/het had opgezocht
- wij hadden opgezocht
- jullie hadden opgezocht
- zij hadden opgezocht
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais visité
- tu avais visité
- il/elle avait visité
- nous avions visité
- vous aviez visité
- ils/elles avaient visité
Toekomende tijd I
- ik zal opzoeken
- jij zult opzoeken
- hij/zij/het zal opzoeken
- wij zullen opzoeken
- jullie zullen opzoeken
- zij zullen opzoeken
Indicatif futur
- je visiterai
- tu visiteras
- il/elle visitera
- nous visiterons
- vous visiterez
- ils/elles visiteront
Toekomende tijd II
- ik zal opgezocht hebben
- jij zult opgezocht hebben
- hij/zij/het zal opgezocht hebben
- wij zullen opgezocht hebben
- jullie zullen opgezocht hebben
- zij zullen opgezocht hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai visité
- tu auras visité
- il/elle aura visité
- nous aurons visité
- vous aurez visité
- ils/elles auront visité
Conditionalis I
- ik zou opzoeken
- jij zou opzoeken
- hij/zij/het zou opzoeken
- wij zouden opzoeken
- jullie zouden opzoeken
- zij zouden opzoeken
Conditionnel présent
- je visiterais
- tu visiterais
- il/elle visiterait
- nous visiterions
- vous visiteriez
- ils/elles visiteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben opgezocht
- jij zou hebben opgezocht
- hij/zij/het zou hebben opgezocht
- wij zouden hebben opgezocht
- jullie zouden hebben opgezocht
- zij zouden hebben opgezocht
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais visité
- tu aurais visité
- il/elle aurait visité
- nous aurions visité
- vous auriez visité
- ils/elles auraient visité
Imperatief
- jij zoek op
- jullie zoekt op
Impératif
- tu visite
- vous visitez