Vervoeging van overtreden
Onbepaalde wijs (infinitief): overtreden
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik overtreed
- jij overtreedt
- hij/zij/het overtreedt
- wij overtreden
- jullie overtreden
- zij overtreden
Présent
- je désobéis
- tu désobéis
- il/elle désobéit
- nous désobéissons
- vous désobéissez
- ils/elles désobéissent
Onvoltooid verleden tijd
- ik overtrad
- jij overtrad
- hij/zij/het overtrad
- wij overtraden
- jullie overtraden
- zij overtraden
Indicatif imparfait
- je désobéissais
- tu désobéissais
- il/elle désobéissait
- nous désobéissions
- vous désobéissiez
- ils/elles désobéissaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overtreden
- jij hebt overtreden
- hij/zij/het heeft overtreden
- wij hebben overtreden
- jullie hebben overtreden
- zij hebben overtreden
Indicatif passé composé
- j'ai désobéi
- tu as désobéi
- il/elle a désobéi
- nous avons désobéi
- vous avez désobéi
- ils/elles ont désobéi
Voltooid verleden tijd
- ik had overtreden
- jij had overtreden
- hij/zij/het had overtreden
- wij hadden overtreden
- jullie hadden overtreden
- zij hadden overtreden
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais désobéi
- tu avais désobéi
- il/elle avait désobéi
- nous avions désobéi
- vous aviez désobéi
- ils/elles avaient désobéi
Toekomende tijd I
- ik zal overtreden
- jij zult overtreden
- hij/zij/het zal overtreden
- wij zullen overtreden
- jullie zullen overtreden
- zij zullen overtreden
Indicatif futur
- je désobéirai
- tu désobéiras
- il/elle désobéira
- nous désobéirons
- vous désobéirez
- ils/elles désobéiront
Toekomende tijd II
- ik zal overtreden hebben
- jij zult overtreden hebben
- hij/zij/het zal overtreden hebben
- wij zullen overtreden hebben
- jullie zullen overtreden hebben
- zij zullen overtreden hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai désobéi
- tu auras désobéi
- il/elle aura désobéi
- nous aurons désobéi
- vous aurez désobéi
- ils/elles auront désobéi
Conditionalis I
- ik zou overtreden
- jij zou overtreden
- hij/zij/het zou overtreden
- wij zouden overtreden
- jullie zouden overtreden
- zij zouden overtreden
Conditionnel présent
- je désobéirais
- tu désobéirais
- il/elle désobéirait
- nous désobéirions
- vous désobéiriez
- ils/elles désobéiraient
Conditionalis II
- ik zou hebben overtreden
- jij zou hebben overtreden
- hij/zij/het zou hebben overtreden
- wij zouden hebben overtreden
- jullie zouden hebben overtreden
- zij zouden hebben overtreden
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais désobéi
- tu aurais désobéi
- il/elle aurait désobéi
- nous aurions désobéi
- vous auriez désobéi
- ils/elles auraient désobéi
Imperatief
- jij overtreed
- jullie overtreedt
Impératif
- tu désobéis
- vous désobéissez