Vervoeging van piekeren
Onbepaalde wijs (infinitief): piekeren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pieker
- jij piekert
- hij/zij/het piekert
- wij piekeren
- jullie piekeren
- zij piekeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik piekerde
- jij piekerde
- hij/zij/het piekerde
- wij piekerden
- jullie piekerden
- zij piekerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepiekerd
- jij hebt gepiekerd
- hij/zij/het heeft gepiekerd
- wij hebben gepiekerd
- jullie hebben gepiekerd
- zij hebben gepiekerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gepiekerd
- jij had gepiekerd
- hij/zij/het had gepiekerd
- wij hadden gepiekerd
- jullie hadden gepiekerd
- zij hadden gepiekerd
Toekomende tijd I
- ik zal piekeren
- jij zult piekeren
- hij/zij/het zal piekeren
- wij zullen piekeren
- jullie zullen piekeren
- zij zullen piekeren
Toekomende tijd II
- ik zal gepiekerd hebben
- jij zult gepiekerd hebben
- hij/zij/het zal gepiekerd hebben
- wij zullen gepiekerd hebben
- jullie zullen gepiekerd hebben
- zij zullen gepiekerd hebben
Conditionalis I
- ik zou piekeren
- jij zou piekeren
- hij/zij/het zou piekeren
- wij zouden piekeren
- jullie zouden piekeren
- zij zouden piekeren
Conditionalis II
- ik zou hebben gepiekerd
- jij zou hebben gepiekerd
- hij/zij/het zou hebben gepiekerd
- wij zouden hebben gepiekerd
- jullie zouden hebben gepiekerd
- zij zouden hebben gepiekerd
Imperatief
- jij pieker
- jullie piekert