Vervoeging van plomberen
Onbepaalde wijs (infinitief): plomberen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plombeer
- jij plombeert
- hij/zij/het plombeert
- wij plomberen
- jullie plomberen
- zij plomberen
Onvoltooid verleden tijd
- ik plombeerde
- jij plombeerde
- hij/zij/het plombeerde
- wij plombeerden
- jullie plombeerden
- zij plombeerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geplombeerd
- jij hebt geplombeerd
- hij/zij/het heeft geplombeerd
- wij hebben geplombeerd
- jullie hebben geplombeerd
- zij hebben geplombeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geplombeerd
- jij had geplombeerd
- hij/zij/het had geplombeerd
- wij hadden geplombeerd
- jullie hadden geplombeerd
- zij hadden geplombeerd
Toekomende tijd I
- ik zal plomberen
- jij zult plomberen
- hij/zij/het zal plomberen
- wij zullen plomberen
- jullie zullen plomberen
- zij zullen plomberen
Toekomende tijd II
- ik zal geplombeerd hebben
- jij zult geplombeerd hebben
- hij/zij/het zal geplombeerd hebben
- wij zullen geplombeerd hebben
- jullie zullen geplombeerd hebben
- zij zullen geplombeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou plomberen
- jij zou plomberen
- hij/zij/het zou plomberen
- wij zouden plomberen
- jullie zouden plomberen
- zij zouden plomberen
Conditionalis II
- ik zou hebben geplombeerd
- jij zou hebben geplombeerd
- hij/zij/het zou hebben geplombeerd
- wij zouden hebben geplombeerd
- jullie zouden hebben geplombeerd
- zij zouden hebben geplombeerd
Imperatief
- jij plombeer
- jullie plombeert