Vervoeging van profileren
Onbepaalde wijs (infinitief): profileren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik profileer
- jij profileert
- hij/zij/het profileert
- wij profileren
- jullie profileren
- zij profileren
Présent
- j'accentue
- tu accentues
- il/elle accentue
- nous accentuons
- vous accentuez
- ils/elles accentuent
Onvoltooid verleden tijd
- ik profileerde
- jij profileerde
- hij/zij/het profileerde
- wij profileerden
- jullie profileerden
- zij profileerden
Indicatif imparfait
- j'accentuais
- tu accentuais
- il/elle accentuait
- nous accentuions
- vous accentuiez
- ils/elles accentuaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprofileerd
- jij hebt geprofileerd
- hij/zij/het heeft geprofileerd
- wij hebben geprofileerd
- jullie hebben geprofileerd
- zij hebben geprofileerd
Indicatif passé composé
- j'ai accentué
- tu as accentué
- il/elle a accentué
- nous avons accentué
- vous avez accentué
- ils/elles ont accentué
Voltooid verleden tijd
- ik had geprofileerd
- jij had geprofileerd
- hij/zij/het had geprofileerd
- wij hadden geprofileerd
- jullie hadden geprofileerd
- zij hadden geprofileerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais accentué
- tu avais accentué
- il/elle avait accentué
- nous avions accentué
- vous aviez accentué
- ils/elles avaient accentué
Toekomende tijd I
- ik zal profileren
- jij zult profileren
- hij/zij/het zal profileren
- wij zullen profileren
- jullie zullen profileren
- zij zullen profileren
Indicatif futur
- j'accentuerai
- tu accentueras
- il/elle accentuera
- nous accentuerons
- vous accentuerez
- ils/elles accentueront
Toekomende tijd II
- ik zal geprofileerd hebben
- jij zult geprofileerd hebben
- hij/zij/het zal geprofileerd hebben
- wij zullen geprofileerd hebben
- jullie zullen geprofileerd hebben
- zij zullen geprofileerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai accentué
- tu auras accentué
- il/elle aura accentué
- nous aurons accentué
- vous aurez accentué
- ils/elles auront accentué
Conditionalis I
- ik zou profileren
- jij zou profileren
- hij/zij/het zou profileren
- wij zouden profileren
- jullie zouden profileren
- zij zouden profileren
Conditionnel présent
- j'accentuerais
- tu accentuerais
- il/elle accentuerait
- nous accentuerions
- vous accentueriez
- ils/elles accentueraient
Conditionalis II
- ik zou hebben geprofileerd
- jij zou hebben geprofileerd
- hij/zij/het zou hebben geprofileerd
- wij zouden hebben geprofileerd
- jullie zouden hebben geprofileerd
- zij zouden hebben geprofileerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais accentué
- tu aurais accentué
- il/elle aurait accentué
- nous aurions accentué
- vous auriez accentué
- ils/elles auraient accentué
Imperatief
- jij profileer
- jullie profileert
Impératif
- tu accentue
- vous accentuez