Vervoeging van reclameren
Onbepaalde wijs (infinitief): reclameren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reclameer
- jij reclameert
- hij/zij/het reclameert
- wij reclameren
- jullie reclameren
- zij reclameren
Présent
- je réclame
- tu réclames
- il/elle réclame
- nous réclamons
- vous réclamez
- ils/elles réclament
Onvoltooid verleden tijd
- ik reclameerde
- jij reclameerde
- hij/zij/het reclameerde
- wij reclameerden
- jullie reclameerden
- zij reclameerden
Indicatif imparfait
- je réclamais
- tu réclamais
- il/elle réclamait
- nous réclamions
- vous réclamiez
- ils/elles réclamaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereclameerd
- jij hebt gereclameerd
- hij/zij/het heeft gereclameerd
- wij hebben gereclameerd
- jullie hebben gereclameerd
- zij hebben gereclameerd
Indicatif passé composé
- j'ai réclamé
- tu as réclamé
- il/elle a réclamé
- nous avons réclamé
- vous avez réclamé
- ils/elles ont réclamé
Voltooid verleden tijd
- ik had gereclameerd
- jij had gereclameerd
- hij/zij/het had gereclameerd
- wij hadden gereclameerd
- jullie hadden gereclameerd
- zij hadden gereclameerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais réclamé
- tu avais réclamé
- il/elle avait réclamé
- nous avions réclamé
- vous aviez réclamé
- ils/elles avaient réclamé
Toekomende tijd I
- ik zal reclameren
- jij zult reclameren
- hij/zij/het zal reclameren
- wij zullen reclameren
- jullie zullen reclameren
- zij zullen reclameren
Indicatif futur
- je réclamerai
- tu réclameras
- il/elle réclamera
- nous réclamerons
- vous réclamerez
- ils/elles réclameront
Toekomende tijd II
- ik zal gereclameerd hebben
- jij zult gereclameerd hebben
- hij/zij/het zal gereclameerd hebben
- wij zullen gereclameerd hebben
- jullie zullen gereclameerd hebben
- zij zullen gereclameerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai réclamé
- tu auras réclamé
- il/elle aura réclamé
- nous aurons réclamé
- vous aurez réclamé
- ils/elles auront réclamé
Conditionalis I
- ik zou reclameren
- jij zou reclameren
- hij/zij/het zou reclameren
- wij zouden reclameren
- jullie zouden reclameren
- zij zouden reclameren
Conditionnel présent
- je réclamerais
- tu réclamerais
- il/elle réclamerait
- nous réclamerions
- vous réclameriez
- ils/elles réclameraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gereclameerd
- jij zou hebben gereclameerd
- hij/zij/het zou hebben gereclameerd
- wij zouden hebben gereclameerd
- jullie zouden hebben gereclameerd
- zij zouden hebben gereclameerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais réclamé
- tu aurais réclamé
- il/elle aurait réclamé
- nous aurions réclamé
- vous auriez réclamé
- ils/elles auraient réclamé
Imperatief
- jij reclameer
- jullie reclameert
Impératif
- tu réclame
- vous réclamez