Vervoeging van recruteren
Onbepaalde wijs (infinitief): recruteren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik recruteer
- jij recruteert
- hij/zij/het recruteert
- wij recruteren
- jullie recruteren
- zij recruteren
Présent
- je recrute
- tu recrutes
- il/elle recrute
- nous recrutons
- vous recrutez
- ils/elles recrutent
Onvoltooid verleden tijd
- ik recruteerde
- jij recruteerde
- hij/zij/het recruteerde
- wij recruteerden
- jullie recruteerden
- zij recruteerden
Indicatif imparfait
- je recrutais
- tu recrutais
- il/elle recrutait
- nous recrutions
- vous recrutiez
- ils/elles recrutaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerecruteerd
- jij hebt gerecruteerd
- hij/zij/het heeft gerecruteerd
- wij hebben gerecruteerd
- jullie hebben gerecruteerd
- zij hebben gerecruteerd
Indicatif passé composé
- j'ai recruté
- tu as recruté
- il/elle a recruté
- nous avons recruté
- vous avez recruté
- ils/elles ont recruté
Voltooid verleden tijd
- ik had gerecruteerd
- jij had gerecruteerd
- hij/zij/het had gerecruteerd
- wij hadden gerecruteerd
- jullie hadden gerecruteerd
- zij hadden gerecruteerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais recruté
- tu avais recruté
- il/elle avait recruté
- nous avions recruté
- vous aviez recruté
- ils/elles avaient recruté
Toekomende tijd I
- ik zal recruteren
- jij zult recruteren
- hij/zij/het zal recruteren
- wij zullen recruteren
- jullie zullen recruteren
- zij zullen recruteren
Indicatif futur
- je recruterai
- tu recruteras
- il/elle recrutera
- nous recruterons
- vous recruterez
- ils/elles recruteront
Toekomende tijd II
- ik zal gerecruteerd hebben
- jij zult gerecruteerd hebben
- hij/zij/het zal gerecruteerd hebben
- wij zullen gerecruteerd hebben
- jullie zullen gerecruteerd hebben
- zij zullen gerecruteerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai recruté
- tu auras recruté
- il/elle aura recruté
- nous aurons recruté
- vous aurez recruté
- ils/elles auront recruté
Conditionalis I
- ik zou recruteren
- jij zou recruteren
- hij/zij/het zou recruteren
- wij zouden recruteren
- jullie zouden recruteren
- zij zouden recruteren
Conditionnel présent
- je recruterais
- tu recruterais
- il/elle recruterait
- nous recruterions
- vous recruteriez
- ils/elles recruteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gerecruteerd
- jij zou hebben gerecruteerd
- hij/zij/het zou hebben gerecruteerd
- wij zouden hebben gerecruteerd
- jullie zouden hebben gerecruteerd
- zij zouden hebben gerecruteerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais recruté
- tu aurais recruté
- il/elle aurait recruté
- nous aurions recruté
- vous auriez recruté
- ils/elles auraient recruté
Imperatief
- jij recruteer
- jullie recruteert
Impératif
- tu recrute
- vous recrutez