Vervoeging van schakelen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schakel
  • jij schakelt
  • hij/zij/het schakelt
  • wij schakelen
  • jullie schakelen
  • zij schakelen

Présent

  • j'embraye; embraie
  • tu embrayes; embraies
  • il/elle embraye; embraie
  • nous embrayons
  • vous embrayez
  • ils/elles embrayent; embraient

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schakelde
  • jij schakelde
  • hij/zij/het schakelde
  • wij schakelden
  • jullie schakelden
  • zij schakelden

Indicatif imparfait

  • j'embrayais
  • tu embrayais
  • il/elle embrayait
  • nous embrayions
  • vous embrayiez
  • ils/elles embrayaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geschakeld
  • jij hebt geschakeld
  • hij/zij/het heeft geschakeld
  • wij hebben geschakeld
  • jullie hebben geschakeld
  • zij hebben geschakeld

Indicatif passé composé

  • j'ai embrayé
  • tu as embrayé
  • il/elle a embrayé
  • nous avons embrayé
  • vous avez embrayé
  • ils/elles ont embrayé

Voltooid verleden tijd

  • ik had geschakeld
  • jij had geschakeld
  • hij/zij/het had geschakeld
  • wij hadden geschakeld
  • jullie hadden geschakeld
  • zij hadden geschakeld

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais embrayé
  • tu avais embrayé
  • il/elle avait embrayé
  • nous avions embrayé
  • vous aviez embrayé
  • ils/elles avaient embrayé

Toekomende tijd I

  • ik zal schakelen
  • jij zult schakelen
  • hij/zij/het zal schakelen
  • wij zullen schakelen
  • jullie zullen schakelen
  • zij zullen schakelen

Indicatif futur

  • j'embrayerai; embraierai
  • tu embrayeras; embraieras
  • il/elle embrayera; embraiera
  • nous embrayerons; embraierons
  • vous embrayerez; embraierez
  • ils/elles embrayeront; embraieront

Toekomende tijd II

  • ik zal geschakeld hebben
  • jij zult geschakeld hebben
  • hij/zij/het zal geschakeld hebben
  • wij zullen geschakeld hebben
  • jullie zullen geschakeld hebben
  • zij zullen geschakeld hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai embrayé
  • tu auras embrayé
  • il/elle aura embrayé
  • nous aurons embrayé
  • vous aurez embrayé
  • ils/elles auront embrayé

Conditionalis I

  • ik zou schakelen
  • jij zou schakelen
  • hij/zij/het zou schakelen
  • wij zouden schakelen
  • jullie zouden schakelen
  • zij zouden schakelen

Conditionnel présent

  • j'embrayerais; embraierais
  • tu embrayerais; embraierais
  • il/elle embrayerait; embraierait
  • nous embrayerions; embraierions
  • vous embrayeriez; embraieriez
  • ils/elles embrayeraient; embraieraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben geschakeld
  • jij zou hebben geschakeld
  • hij/zij/het zou hebben geschakeld
  • wij zouden hebben geschakeld
  • jullie zouden hebben geschakeld
  • zij zouden hebben geschakeld

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais embrayé
  • tu aurais embrayé
  • il/elle aurait embrayé
  • nous aurions embrayé
  • vous auriez embrayé
  • ils/elles auraient embrayé

Imperatief

  • jij schakel
  • jullie schakelt

Impératif

  • tu embraye; embraie
  • vous embrayez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van schakelen