Vervoeging van stijfselen

Onbepaalde wijs (infinitief): stijfselen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik stijfsel
    • jij stijfselt
    • hij/zij/het stijfselt
    • wij stijfselen
    • jullie stijfselen
    • zij stijfselen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik stijfselde
    • jij stijfselde
    • hij/zij/het stijfselde
    • wij stijfselden
    • jullie stijfselden
    • zij stijfselden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gestijfseld
    • jij hebt gestijfseld
    • hij/zij/het heeft gestijfseld
    • wij hebben gestijfseld
    • jullie hebben gestijfseld
    • zij hebben gestijfseld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gestijfseld
    • jij had gestijfseld
    • hij/zij/het had gestijfseld
    • wij hadden gestijfseld
    • jullie hadden gestijfseld
    • zij hadden gestijfseld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal stijfselen
    • jij zult stijfselen
    • hij/zij/het zal stijfselen
    • wij zullen stijfselen
    • jullie zullen stijfselen
    • zij zullen stijfselen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gestijfseld hebben
    • jij zult gestijfseld hebben
    • hij/zij/het zal gestijfseld hebben
    • wij zullen gestijfseld hebben
    • jullie zullen gestijfseld hebben
    • zij zullen gestijfseld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou stijfselen
    • jij zou stijfselen
    • hij/zij/het zou stijfselen
    • wij zouden stijfselen
    • jullie zouden stijfselen
    • zij zouden stijfselen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gestijfseld
    • jij zou hebben gestijfseld
    • hij/zij/het zou hebben gestijfseld
    • wij zouden hebben gestijfseld
    • jullie zouden hebben gestijfseld
    • zij zouden hebben gestijfseld
  • Imperatief

    • jij stijfsel
    • jullie stijfselt