Vervoeging van suggereren
Onbepaalde wijs (infinitief): suggereren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik suggereer
- jij suggereert
- hij/zij/het suggereert
- wij suggereren
- jullie suggereren
- zij suggereren
Présent
- j'inspire
- tu inspires
- il/elle inspire
- nous inspirons
- vous inspirez
- ils/elles inspirent
Onvoltooid verleden tijd
- ik suggereerde
- jij suggereerde
- hij/zij/het suggereerde
- wij suggereerden
- jullie suggereerden
- zij suggereerden
Indicatif imparfait
- j'inspirais
- tu inspirais
- il/elle inspirait
- nous inspirions
- vous inspiriez
- ils/elles inspiraient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesuggereerd
- jij hebt gesuggereerd
- hij/zij/het heeft gesuggereerd
- wij hebben gesuggereerd
- jullie hebben gesuggereerd
- zij hebben gesuggereerd
Indicatif passé composé
- j'ai inspiré
- tu as inspiré
- il/elle a inspiré
- nous avons inspiré
- vous avez inspiré
- ils/elles ont inspiré
Voltooid verleden tijd
- ik had gesuggereerd
- jij had gesuggereerd
- hij/zij/het had gesuggereerd
- wij hadden gesuggereerd
- jullie hadden gesuggereerd
- zij hadden gesuggereerd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais inspiré
- tu avais inspiré
- il/elle avait inspiré
- nous avions inspiré
- vous aviez inspiré
- ils/elles avaient inspiré
Toekomende tijd I
- ik zal suggereren
- jij zult suggereren
- hij/zij/het zal suggereren
- wij zullen suggereren
- jullie zullen suggereren
- zij zullen suggereren
Indicatif futur
- j'inspirerai
- tu inspireras
- il/elle inspirera
- nous inspirerons
- vous inspirerez
- ils/elles inspireront
Toekomende tijd II
- ik zal gesuggereerd hebben
- jij zult gesuggereerd hebben
- hij/zij/het zal gesuggereerd hebben
- wij zullen gesuggereerd hebben
- jullie zullen gesuggereerd hebben
- zij zullen gesuggereerd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai inspiré
- tu auras inspiré
- il/elle aura inspiré
- nous aurons inspiré
- vous aurez inspiré
- ils/elles auront inspiré
Conditionalis I
- ik zou suggereren
- jij zou suggereren
- hij/zij/het zou suggereren
- wij zouden suggereren
- jullie zouden suggereren
- zij zouden suggereren
Conditionnel présent
- j'inspirerais
- tu inspirerais
- il/elle inspirerait
- nous inspirerions
- vous inspireriez
- ils/elles inspireraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gesuggereerd
- jij zou hebben gesuggereerd
- hij/zij/het zou hebben gesuggereerd
- wij zouden hebben gesuggereerd
- jullie zouden hebben gesuggereerd
- zij zouden hebben gesuggereerd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais inspiré
- tu aurais inspiré
- il/elle aurait inspiré
- nous aurions inspiré
- vous auriez inspiré
- ils/elles auraient inspiré
Imperatief
- jij suggereer
- jullie suggereert
Impératif
- tu inspire
- vous inspirez