Vervoeging van uitbannen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitbannen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ban uit
- jij bant uit
- hij/zij/het bant uit
- wij bannen uit
- jullie bannen uit
- zij bannen uit
Présent
- j'exile
- tu exiles
- il/elle exile
- nous exilons
- vous exilez
- ils/elles exilent
Onvoltooid verleden tijd
- ik bande uit
- jij bande uit
- hij/zij/het bande uit
- wij banden uit
- jullie banden uit
- zij banden uit
Indicatif imparfait
- j'exilais
- tu exilais
- il/elle exilait
- nous exilions
- vous exiliez
- ils/elles exilaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgebannen
- jij hebt uitgebannen
- hij/zij/het heeft uitgebannen
- wij hebben uitgebannen
- jullie hebben uitgebannen
- zij hebben uitgebannen
Indicatif passé composé
- j'ai exilé
- tu as exilé
- il/elle a exilé
- nous avons exilé
- vous avez exilé
- ils/elles ont exilé
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgebannen
- jij had uitgebannen
- hij/zij/het had uitgebannen
- wij hadden uitgebannen
- jullie hadden uitgebannen
- zij hadden uitgebannen
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais exilé
- tu avais exilé
- il/elle avait exilé
- nous avions exilé
- vous aviez exilé
- ils/elles avaient exilé
Toekomende tijd I
- ik zal uitbannen
- jij zult uitbannen
- hij/zij/het zal uitbannen
- wij zullen uitbannen
- jullie zullen uitbannen
- zij zullen uitbannen
Indicatif futur
- j'exilerai
- tu exileras
- il/elle exilera
- nous exilerons
- vous exilerez
- ils/elles exileront
Toekomende tijd II
- ik zal uitgebannen hebben
- jij zult uitgebannen hebben
- hij/zij/het zal uitgebannen hebben
- wij zullen uitgebannen hebben
- jullie zullen uitgebannen hebben
- zij zullen uitgebannen hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai exilé
- tu auras exilé
- il/elle aura exilé
- nous aurons exilé
- vous aurez exilé
- ils/elles auront exilé
Conditionalis I
- ik zou uitbannen
- jij zou uitbannen
- hij/zij/het zou uitbannen
- wij zouden uitbannen
- jullie zouden uitbannen
- zij zouden uitbannen
Conditionnel présent
- j'exilerais
- tu exilerais
- il/elle exilerait
- nous exilerions
- vous exileriez
- ils/elles exileraient
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgebannen
- jij zou hebben uitgebannen
- hij/zij/het zou hebben uitgebannen
- wij zouden hebben uitgebannen
- jullie zouden hebben uitgebannen
- zij zouden hebben uitgebannen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais exilé
- tu aurais exilé
- il/elle aurait exilé
- nous aurions exilé
- vous auriez exilé
- ils/elles auraient exilé
Imperatief
- jij ban uit
- jullie bant uit
Impératif
- tu exile
- vous exilez