Vervoeging van uitkiezen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitkiezen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kies uit
- jij kiest uit
- hij/zij/het kiest uit
- wij kiezen uit
- jullie kiezen uit
- zij kiezen uit
Présent
- j'adopte
- tu adoptes
- il/elle adopte
- nous adoptons
- vous adoptez
- ils/elles adoptent
Onvoltooid verleden tijd
- ik koos uit
- jij koos uit
- hij/zij/het koos uit
- wij kozen uit
- jullie kozen uit
- zij kozen uit
Indicatif imparfait
- j'adoptais
- tu adoptais
- il/elle adoptait
- nous adoptions
- vous adoptiez
- ils/elles adoptaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgekozen
- jij hebt uitgekozen
- hij/zij/het heeft uitgekozen
- wij hebben uitgekozen
- jullie hebben uitgekozen
- zij hebben uitgekozen
Indicatif passé composé
- j'ai adopté
- tu as adopté
- il/elle a adopté
- nous avons adopté
- vous avez adopté
- ils/elles ont adopté
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgekozen
- jij had uitgekozen
- hij/zij/het had uitgekozen
- wij hadden uitgekozen
- jullie hadden uitgekozen
- zij hadden uitgekozen
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais adopté
- tu avais adopté
- il/elle avait adopté
- nous avions adopté
- vous aviez adopté
- ils/elles avaient adopté
Toekomende tijd I
- ik zal uitkiezen
- jij zult uitkiezen
- hij/zij/het zal uitkiezen
- wij zullen uitkiezen
- jullie zullen uitkiezen
- zij zullen uitkiezen
Indicatif futur
- j'adopterai
- tu adopteras
- il/elle adoptera
- nous adopterons
- vous adopterez
- ils/elles adopteront
Toekomende tijd II
- ik zal uitgekozen hebben
- jij zult uitgekozen hebben
- hij/zij/het zal uitgekozen hebben
- wij zullen uitgekozen hebben
- jullie zullen uitgekozen hebben
- zij zullen uitgekozen hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai adopté
- tu auras adopté
- il/elle aura adopté
- nous aurons adopté
- vous aurez adopté
- ils/elles auront adopté
Conditionalis I
- ik zou uitkiezen
- jij zou uitkiezen
- hij/zij/het zou uitkiezen
- wij zouden uitkiezen
- jullie zouden uitkiezen
- zij zouden uitkiezen
Conditionnel présent
- j'adopterais
- tu adopterais
- il/elle adopterait
- nous adopterions
- vous adopteriez
- ils/elles adopteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgekozen
- jij zou hebben uitgekozen
- hij/zij/het zou hebben uitgekozen
- wij zouden hebben uitgekozen
- jullie zouden hebben uitgekozen
- zij zouden hebben uitgekozen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais adopté
- tu aurais adopté
- il/elle aurait adopté
- nous aurions adopté
- vous auriez adopté
- ils/elles auraient adopté
Imperatief
- jij kies uit
- jullie kiest uit
Impératif
- tu adopte
- vous adoptez