Vervoeging van uitlezen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitlezen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lees uit
- jij leest uit
- hij/zij/het leest uit
- wij lezen uit
- jullie lezen uit
- zij lezen uit
Présent
- j'adopte
- tu adoptes
- il/elle adopte
- nous adoptons
- vous adoptez
- ils/elles adoptent
Onvoltooid verleden tijd
- ik las uit
- jij las uit
- hij/zij/het las uit
- wij lazen uit
- jullie lazen uit
- zij lazen uit
Indicatif imparfait
- j'adoptais
- tu adoptais
- il/elle adoptait
- nous adoptions
- vous adoptiez
- ils/elles adoptaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgelezen
- jij hebt uitgelezen
- hij/zij/het heeft uitgelezen
- wij hebben uitgelezen
- jullie hebben uitgelezen
- zij hebben uitgelezen
Indicatif passé composé
- j'ai adopté
- tu as adopté
- il/elle a adopté
- nous avons adopté
- vous avez adopté
- ils/elles ont adopté
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgelezen
- jij had uitgelezen
- hij/zij/het had uitgelezen
- wij hadden uitgelezen
- jullie hadden uitgelezen
- zij hadden uitgelezen
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais adopté
- tu avais adopté
- il/elle avait adopté
- nous avions adopté
- vous aviez adopté
- ils/elles avaient adopté
Toekomende tijd I
- ik zal uitlezen
- jij zult uitlezen
- hij/zij/het zal uitlezen
- wij zullen uitlezen
- jullie zullen uitlezen
- zij zullen uitlezen
Indicatif futur
- j'adopterai
- tu adopteras
- il/elle adoptera
- nous adopterons
- vous adopterez
- ils/elles adopteront
Toekomende tijd II
- ik zal uitgelezen hebben
- jij zult uitgelezen hebben
- hij/zij/het zal uitgelezen hebben
- wij zullen uitgelezen hebben
- jullie zullen uitgelezen hebben
- zij zullen uitgelezen hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai adopté
- tu auras adopté
- il/elle aura adopté
- nous aurons adopté
- vous aurez adopté
- ils/elles auront adopté
Conditionalis I
- ik zou uitlezen
- jij zou uitlezen
- hij/zij/het zou uitlezen
- wij zouden uitlezen
- jullie zouden uitlezen
- zij zouden uitlezen
Conditionnel présent
- j'adopterais
- tu adopterais
- il/elle adopterait
- nous adopterions
- vous adopteriez
- ils/elles adopteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgelezen
- jij zou hebben uitgelezen
- hij/zij/het zou hebben uitgelezen
- wij zouden hebben uitgelezen
- jullie zouden hebben uitgelezen
- zij zouden hebben uitgelezen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais adopté
- tu aurais adopté
- il/elle aurait adopté
- nous aurions adopté
- vous auriez adopté
- ils/elles auraient adopté
Imperatief
- jij lees uit
- jullie leest uit
Impératif
- tu adopte
- vous adoptez