Vervoeging van uitslijpen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitslijpen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik slijp uit
- jij slijpt uit
- hij/zij/het slijpt uit
- wij slijpen uit
- jullie slijpen uit
- zij slijpen uit
Onvoltooid verleden tijd
- ik sleep uit
- jij sleep uit
- hij/zij/het sleep uit
- wij slepen uit
- jullie slepen uit
- zij slepen uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgeslepen
- jij hebt uitgeslepen
- hij/zij/het heeft uitgeslepen
- wij hebben uitgeslepen
- jullie hebben uitgeslepen
- zij hebben uitgeslepen
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgeslepen
- jij had uitgeslepen
- hij/zij/het had uitgeslepen
- wij hadden uitgeslepen
- jullie hadden uitgeslepen
- zij hadden uitgeslepen
Toekomende tijd I
- ik zal uitslijpen
- jij zult uitslijpen
- hij/zij/het zal uitslijpen
- wij zullen uitslijpen
- jullie zullen uitslijpen
- zij zullen uitslijpen
Toekomende tijd II
- ik zal uitgeslepen hebben
- jij zult uitgeslepen hebben
- hij/zij/het zal uitgeslepen hebben
- wij zullen uitgeslepen hebben
- jullie zullen uitgeslepen hebben
- zij zullen uitgeslepen hebben
Conditionalis I
- ik zou uitslijpen
- jij zou uitslijpen
- hij/zij/het zou uitslijpen
- wij zouden uitslijpen
- jullie zouden uitslijpen
- zij zouden uitslijpen
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgeslepen
- jij zou hebben uitgeslepen
- hij/zij/het zou hebben uitgeslepen
- wij zouden hebben uitgeslepen
- jullie zouden hebben uitgeslepen
- zij zouden hebben uitgeslepen
Imperatief
- jij slijp uit
- jullie slijpt uit