Vervoeging van verbasteren
Onbepaalde wijs (infinitief): verbasteren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verbastert
- zij verbasteren
Présent
- il/elle corrompt
- ils/elles corrompent
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verbasterde
- zij verbasterden
Indicatif imparfait
- il/elle corrompait
- ils/elles corrompaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is verbasterd
- zij zijn verbasterd
Indicatif passé composé
- il/elle a corrompu
- ils/elles ont corrompu
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was verbasterd
- zij waren verbasterd
Indicatif plus-que-parfait
- il/elle avait corrompu
- ils/elles avaient corrompu
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verbasteren
- zij zult verbasteren
Indicatif futur
- il/elle corrompra
- ils/elles corrompront
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verbasterd zijn
- zij zult verbasterd zijn
Indicatif futur antérieur
- il/elle aura corrompu
- ils/elles auront corrompu
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verbasteren
- zij zullen verbasteren
Conditionnel présent
- il/elle corromprait
- ils/elles corrompraient
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn verbasterd
- zij zullen zijn verbasterd
Conditionnel passé (1ère forme)
- il/elle aurait corrompu
- ils/elles auraient corrompu