Vervoeging van verduisteren
Onbepaalde wijs (infinitief): verduisteren
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verduister
- jij verduistert
- hij/zij/het verduistert
- wij verduisteren
- jullie verduisteren
- zij verduisteren
Présent
- j'obscurcis
- tu obscurcis
- il/elle obscurcit
- nous obscurcissons
- vous obscurcissez
- ils/elles obscurcissent
Onvoltooid verleden tijd
- ik verduisterde
- jij verduisterde
- hij/zij/het verduisterde
- wij verduisterden
- jullie verduisterden
- zij verduisterden
Indicatif imparfait
- j'obscurcissais
- tu obscurcissais
- il/elle obscurcissait
- nous obscurcissions
- vous obscurcissiez
- ils/elles obscurcissaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verduisterd
- jij hebt verduisterd
- hij/zij/het heeft verduisterd
- wij hebben verduisterd
- jullie hebben verduisterd
- zij hebben verduisterd
Indicatif passé composé
- j'ai obscurci
- tu as obscurci
- il/elle a obscurci
- nous avons obscurci
- vous avez obscurci
- ils/elles ont obscurci
Voltooid verleden tijd
- ik had verduisterd
- jij had verduisterd
- hij/zij/het had verduisterd
- wij hadden verduisterd
- jullie hadden verduisterd
- zij hadden verduisterd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais obscurci
- tu avais obscurci
- il/elle avait obscurci
- nous avions obscurci
- vous aviez obscurci
- ils/elles avaient obscurci
Toekomende tijd I
- ik zal verduisteren
- jij zult verduisteren
- hij/zij/het zal verduisteren
- wij zullen verduisteren
- jullie zullen verduisteren
- zij zullen verduisteren
Indicatif futur
- j'obscurcirai
- tu obscurciras
- il/elle obscurcira
- nous obscurcirons
- vous obscurcirez
- ils/elles obscurciront
Toekomende tijd II
- ik zal verduisterd hebben
- jij zult verduisterd hebben
- hij/zij/het zal verduisterd hebben
- wij zullen verduisterd hebben
- jullie zullen verduisterd hebben
- zij zullen verduisterd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai obscurci
- tu auras obscurci
- il/elle aura obscurci
- nous aurons obscurci
- vous aurez obscurci
- ils/elles auront obscurci
Conditionalis I
- ik zou verduisteren
- jij zou verduisteren
- hij/zij/het zou verduisteren
- wij zouden verduisteren
- jullie zouden verduisteren
- zij zouden verduisteren
Conditionnel présent
- j'obscurcirais
- tu obscurcirais
- il/elle obscurcirait
- nous obscurcirions
- vous obscurciriez
- ils/elles obscurciraient
Conditionalis II
- ik zou hebben verduisterd
- jij zou hebben verduisterd
- hij/zij/het zou hebben verduisterd
- wij zouden hebben verduisterd
- jullie zouden hebben verduisterd
- zij zouden hebben verduisterd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais obscurci
- tu aurais obscurci
- il/elle aurait obscurci
- nous aurions obscurci
- vous auriez obscurci
- ils/elles auraient obscurci
Imperatief
- jij verduister
- jullie verduistert
Impératif
- tu obscurcis
- vous obscurcissez