Vervoeging van verdunnen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verdun
  • jij verdunt
  • hij/zij/het verdunt
  • wij verdunnen
  • jullie verdunnen
  • zij verdunnen

Présent

  • je dilue
  • tu dilues
  • il/elle dilue
  • nous diluons
  • vous diluez
  • ils/elles diluent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verdunde
  • jij verdunde
  • hij/zij/het verdunde
  • wij verdunden
  • jullie verdunden
  • zij verdunden

Indicatif imparfait

  • je diluais
  • tu diluais
  • il/elle diluait
  • nous diluions
  • vous diluiez
  • ils/elles diluaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verdund
  • jij hebt verdund
  • hij/zij/het heeft verdund
  • wij hebben verdund
  • jullie hebben verdund
  • zij hebben verdund

Indicatif passé composé

  • j'ai dilué
  • tu as dilué
  • il/elle a dilué
  • nous avons dilué
  • vous avez dilué
  • ils/elles ont dilué

Voltooid verleden tijd

  • ik had verdund
  • jij had verdund
  • hij/zij/het had verdund
  • wij hadden verdund
  • jullie hadden verdund
  • zij hadden verdund

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais dilué
  • tu avais dilué
  • il/elle avait dilué
  • nous avions dilué
  • vous aviez dilué
  • ils/elles avaient dilué

Toekomende tijd I

  • ik zal verdunnen
  • jij zult verdunnen
  • hij/zij/het zal verdunnen
  • wij zullen verdunnen
  • jullie zullen verdunnen
  • zij zullen verdunnen

Indicatif futur

  • je diluerai
  • tu dilueras
  • il/elle diluera
  • nous diluerons
  • vous diluerez
  • ils/elles dilueront

Toekomende tijd II

  • ik zal verdund hebben
  • jij zult verdund hebben
  • hij/zij/het zal verdund hebben
  • wij zullen verdund hebben
  • jullie zullen verdund hebben
  • zij zullen verdund hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai dilué
  • tu auras dilué
  • il/elle aura dilué
  • nous aurons dilué
  • vous aurez dilué
  • ils/elles auront dilué

Conditionalis I

  • ik zou verdunnen
  • jij zou verdunnen
  • hij/zij/het zou verdunnen
  • wij zouden verdunnen
  • jullie zouden verdunnen
  • zij zouden verdunnen

Conditionnel présent

  • je diluerais
  • tu diluerais
  • il/elle diluerait
  • nous diluerions
  • vous dilueriez
  • ils/elles dilueraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben verdund
  • jij zou hebben verdund
  • hij/zij/het zou hebben verdund
  • wij zouden hebben verdund
  • jullie zouden hebben verdund
  • zij zouden hebben verdund

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais dilué
  • tu aurais dilué
  • il/elle aurait dilué
  • nous aurions dilué
  • vous auriez dilué
  • ils/elles auraient dilué

Imperatief

  • jij verdun
  • jullie verdunt

Impératif

  • tu dilue
  • vous diluez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verdunnen