Vervoeging van verleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): verleiden
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verleid
- jij verleidt
- hij/zij/het verleidt
- wij verleiden
- jullie verleiden
- zij verleiden
Présent
- je tente
- tu tentes
- il/elle tente
- nous tentons
- vous tentez
- ils/elles tentent
Onvoltooid verleden tijd
- ik verleidde
- jij verleidde
- hij/zij/het verleidde
- wij verleidden
- jullie verleidden
- zij verleidden
Indicatif imparfait
- je tentais
- tu tentais
- il/elle tentait
- nous tentions
- vous tentiez
- ils/elles tentaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verleid
- jij hebt verleid
- hij/zij/het heeft verleid
- wij hebben verleid
- jullie hebben verleid
- zij hebben verleid
Indicatif passé composé
- j'ai tenté
- tu as tenté
- il/elle a tenté
- nous avons tenté
- vous avez tenté
- ils/elles ont tenté
Voltooid verleden tijd
- ik had verleid
- jij had verleid
- hij/zij/het had verleid
- wij hadden verleid
- jullie hadden verleid
- zij hadden verleid
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais tenté
- tu avais tenté
- il/elle avait tenté
- nous avions tenté
- vous aviez tenté
- ils/elles avaient tenté
Toekomende tijd I
- ik zal verleiden
- jij zult verleiden
- hij/zij/het zal verleiden
- wij zullen verleiden
- jullie zullen verleiden
- zij zullen verleiden
Indicatif futur
- je tenterai
- tu tenteras
- il/elle tentera
- nous tenterons
- vous tenterez
- ils/elles tenteront
Toekomende tijd II
- ik zal verleid hebben
- jij zult verleid hebben
- hij/zij/het zal verleid hebben
- wij zullen verleid hebben
- jullie zullen verleid hebben
- zij zullen verleid hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai tenté
- tu auras tenté
- il/elle aura tenté
- nous aurons tenté
- vous aurez tenté
- ils/elles auront tenté
Conditionalis I
- ik zou verleiden
- jij zou verleiden
- hij/zij/het zou verleiden
- wij zouden verleiden
- jullie zouden verleiden
- zij zouden verleiden
Conditionnel présent
- je tenterais
- tu tenterais
- il/elle tenterait
- nous tenterions
- vous tenteriez
- ils/elles tenteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben verleid
- jij zou hebben verleid
- hij/zij/het zou hebben verleid
- wij zouden hebben verleid
- jullie zouden hebben verleid
- zij zouden hebben verleid
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais tenté
- tu aurais tenté
- il/elle aurait tenté
- nous aurions tenté
- vous auriez tenté
- ils/elles auraient tenté
Imperatief
- jij verleid
- jullie verleidt
Impératif
- tu tente
- vous tentez