Vervoeging van verpanden
Onbepaalde wijs (infinitief): verpanden
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verpand
- jij verpandt
- hij/zij/het verpandt
- wij verpanden
- jullie verpanden
- zij verpanden
Onvoltooid verleden tijd
- ik verpandde
- jij verpandde
- hij/zij/het verpandde
- wij verpandden
- jullie verpandden
- zij verpandden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verpand
- jij hebt verpand
- hij/zij/het heeft verpand
- wij hebben verpand
- jullie hebben verpand
- zij hebben verpand
Voltooid verleden tijd
- ik had verpand
- jij had verpand
- hij/zij/het had verpand
- wij hadden verpand
- jullie hadden verpand
- zij hadden verpand
Toekomende tijd I
- ik zal verpanden
- jij zult verpanden
- hij/zij/het zal verpanden
- wij zullen verpanden
- jullie zullen verpanden
- zij zullen verpanden
Toekomende tijd II
- ik zal verpand hebben
- jij zult verpand hebben
- hij/zij/het zal verpand hebben
- wij zullen verpand hebben
- jullie zullen verpand hebben
- zij zullen verpand hebben
Conditionalis I
- ik zou verpanden
- jij zou verpanden
- hij/zij/het zou verpanden
- wij zouden verpanden
- jullie zouden verpanden
- zij zouden verpanden
Conditionalis II
- ik zou hebben verpand
- jij zou hebben verpand
- hij/zij/het zou hebben verpand
- wij zouden hebben verpand
- jullie zouden hebben verpand
- zij zouden hebben verpand
Imperatief
- jij verpand
- jullie verpandt