Vervoeging van verschijnen
Onbepaalde wijs (infinitief): verschijnen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verschijn
- jij verschijnt
- hij/zij/het verschijnt
- wij verschijnen
- jullie verschijnen
- zij verschijnen
Présent
- j'apparais
- tu apparais
- il/elle apparaît
- nous apparaissons
- vous apparaissez
- ils/elles apparaissent
Onvoltooid verleden tijd
- ik verscheen
- jij verscheen
- hij/zij/het verscheen
- wij verschenen
- jullie verschenen
- zij verschenen
Indicatif imparfait
- j'apparaissais
- tu apparaissais
- il/elle apparaissait
- nous apparaissions
- vous apparaissiez
- ils/elles apparaissaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verschenen
- jij bent verschenen
- hij/zij/het is verschenen
- wij zijn verschenen
- jullie zijn verschenen
- zij zijn verschenen
Indicatif passé composé
- je suis apparu(e)
- tu es apparu(e)
- il/elle est apparu(e)
- nous sommes apparu(e)s
- vous êtes apparu(e)(s)
- ils/elles sont apparu(e)s
Voltooid verleden tijd
- ik was verschenen
- jij was verschenen
- hij/zij/het was verschenen
- wij waren verschenen
- jullie waren verschenen
- zij waren verschenen
Indicatif plus-que-parfait
- je étais apparu(e)
- tu étais apparu(e)
- il/elle était apparu(e)
- nous étions apparu(e)s
- vous étiez apparu(e)(s)
- ils/elles étaient apparu(e)s
Toekomende tijd I
- ik zal verschijnen
- jij zult verschijnen
- hij/zij/het zal verschijnen
- wij zullen verschijnen
- jullie zullen verschijnen
- zij zullen verschijnen
Indicatif futur
- j'apparaîtrai
- tu apparaîtras
- il/elle apparaîtra
- nous apparaîtrons
- vous apparaîtrez
- ils/elles apparaîtront
Toekomende tijd II
- ik zal verschenen zijn
- jij zult verschenen zijn
- hij/zij/het zal verschenen zijn
- wij zullen verschenen zijn
- jullie zullen verschenen zijn
- zij zullen verschenen zijn
Indicatif futur antérieur
- je serai apparu(e)
- tu seras apparu(e)
- il/elle sera apparu(e)
- nous serons apparu(e)s
- vous serez apparu(e)(s)
- ils/elles seront apparu(e)s
Conditionalis I
- ik zou verschijnen
- jij zou verschijnen
- hij/zij/het zou verschijnen
- wij zouden verschijnen
- jullie zouden verschijnen
- zij zouden verschijnen
Conditionnel présent
- j'apparaîtrais
- tu apparaîtrais
- il/elle apparaîtrait
- nous apparaîtrions
- vous apparaîtriez
- ils/elles apparaîtraient
Conditionalis II
- ik zou zijn verschenen
- jij zou zijn verschenen
- hij/zij/het zou zijn verschenen
- wij zouden zijn verschenen
- jullie zouden zijn verschenen
- zij zouden zijn verschenen
Conditionnel passé (1ère forme)
- je serais apparu(e)
- tu serais apparu(e)
- il/elle serait apparu(e)
- nous serions apparu(e)s
- vous seriez apparu(e)(s)
- ils/elles seraient apparu(e)s
Imperatief
- jij verschijn
- jullie verschijnt
Impératif
- tu apparais
- vous apparaissez