Vervoeging van vlotten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vlot
- zij vlotten
Présent
- il/elle flotte
- ils/elles flottent
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vlotte
- zij vlotten
Indicatif imparfait
- il/elle flottait
- ils/elles flottaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gevlot
- zij hebben gevlot
Indicatif passé composé
- il/elle a flotté
- ils/elles ont flotté
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gevlot
- zij hadden gevlot
Indicatif plus-que-parfait
- il/elle avait flotté
- ils/elles avaient flotté
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal vlotten
- zij zult vlotten
Indicatif futur
- il/elle flottera
- ils/elles flotteront
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gevlot hebben
- zij zult gevlot hebben
Indicatif futur antérieur
- il/elle aura flotté
- ils/elles auront flotté
Conditionalis I
- hij/zij/het zal vlotten
- zij zullen vlotten
Conditionnel présent
- il/elle flotterait
- ils/elles flotteraient
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gevlot
- zij zullen hebben gevlot
Conditionnel passé (1ère forme)
- il/elle aurait flotté
- ils/elles auraient flotté