Vervoeging van voortvloeien

Onbepaalde wijs (infinitief): voortvloeien

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vloei voort
  • jij vloeit voort
  • hij/zij/het vloeit voort
  • wij vloeien voort
  • jullie vloeien voort
  • zij vloeien voort

Présent

  • je suis
  • tu suis
  • il/elle suit
  • nous suivons
  • vous suivez
  • ils/elles suivent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vloeide voort
  • jij vloeide voort
  • hij/zij/het vloeide voort
  • wij vloeiden voort
  • jullie vloeiden voort
  • zij vloeiden voort

Indicatif imparfait

  • je suivais
  • tu suivais
  • il/elle suivait
  • nous suivions
  • vous suiviez
  • ils/elles suivaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben voortgevloeid
  • jij bent voortgevloeid
  • hij/zij/het is voortgevloeid
  • wij zijn voortgevloeid
  • jullie zijn voortgevloeid
  • zij zijn voortgevloeid

Indicatif passé composé

  • j'ai suivi
  • tu as suivi
  • il/elle a suivi
  • nous avons suivi
  • vous avez suivi
  • ils/elles ont suivi

Voltooid verleden tijd

  • ik was voortgevloeid
  • jij was voortgevloeid
  • hij/zij/het was voortgevloeid
  • wij waren voortgevloeid
  • jullie waren voortgevloeid
  • zij waren voortgevloeid

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais suivi
  • tu avais suivi
  • il/elle avait suivi
  • nous avions suivi
  • vous aviez suivi
  • ils/elles avaient suivi

Toekomende tijd I

  • ik zal voortvloeien
  • jij zult voortvloeien
  • hij/zij/het zal voortvloeien
  • wij zullen voortvloeien
  • jullie zullen voortvloeien
  • zij zullen voortvloeien

Indicatif futur

  • je suivrai
  • tu suivras
  • il/elle suivra
  • nous suivrons
  • vous suivrez
  • ils/elles suivront

Toekomende tijd II

  • ik zal voortgevloeid zijn
  • jij zult voortgevloeid zijn
  • hij/zij/het zal voortgevloeid zijn
  • wij zullen voortgevloeid zijn
  • jullie zullen voortgevloeid zijn
  • zij zullen voortgevloeid zijn

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai suivi
  • tu auras suivi
  • il/elle aura suivi
  • nous aurons suivi
  • vous aurez suivi
  • ils/elles auront suivi

Conditionalis I

  • ik zou voortvloeien
  • jij zou voortvloeien
  • hij/zij/het zou voortvloeien
  • wij zouden voortvloeien
  • jullie zouden voortvloeien
  • zij zouden voortvloeien

Conditionnel présent

  • je suivrais
  • tu suivrais
  • il/elle suivrait
  • nous suivrions
  • vous suivriez
  • ils/elles suivraient

Conditionalis II

  • ik zou zijn voortgevloeid
  • jij zou zijn voortgevloeid
  • hij/zij/het zou zijn voortgevloeid
  • wij zouden zijn voortgevloeid
  • jullie zouden zijn voortgevloeid
  • zij zouden zijn voortgevloeid

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais suivi
  • tu aurais suivi
  • il/elle aurait suivi
  • nous aurions suivi
  • vous auriez suivi
  • ils/elles auraient suivi

Imperatief

  • jij vloei voort
  • jullie vloeit voort

Impératif

  • tu suis
  • vous suivez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van voortvloeien