Vervoeging van vorsen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vors
  • jij vorst
  • hij/zij/het vorst
  • wij vorsen
  • jullie vorsen
  • zij vorsen

Présent

  • j'examine
  • tu examines
  • il/elle examine
  • nous examinons
  • vous examinez
  • ils/elles examinent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vorste
  • jij vorste
  • hij/zij/het vorste
  • wij vorsten
  • jullie vorsten
  • zij vorsten

Indicatif imparfait

  • j'examinais
  • tu examinais
  • il/elle examinait
  • nous examinions
  • vous examiniez
  • ils/elles examinaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevorst
  • jij hebt gevorst
  • hij/zij/het heeft gevorst
  • wij hebben gevorst
  • jullie hebben gevorst
  • zij hebben gevorst

Indicatif passé composé

  • j'ai examiné
  • tu as examiné
  • il/elle a examiné
  • nous avons examiné
  • vous avez examiné
  • ils/elles ont examiné

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevorst
  • jij had gevorst
  • hij/zij/het had gevorst
  • wij hadden gevorst
  • jullie hadden gevorst
  • zij hadden gevorst

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais examiné
  • tu avais examiné
  • il/elle avait examiné
  • nous avions examiné
  • vous aviez examiné
  • ils/elles avaient examiné

Toekomende tijd I

  • ik zal vorsen
  • jij zult vorsen
  • hij/zij/het zal vorsen
  • wij zullen vorsen
  • jullie zullen vorsen
  • zij zullen vorsen

Indicatif futur

  • j'examinerai
  • tu examineras
  • il/elle examinera
  • nous examinerons
  • vous examinerez
  • ils/elles examineront

Toekomende tijd II

  • ik zal gevorst hebben
  • jij zult gevorst hebben
  • hij/zij/het zal gevorst hebben
  • wij zullen gevorst hebben
  • jullie zullen gevorst hebben
  • zij zullen gevorst hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai examiné
  • tu auras examiné
  • il/elle aura examiné
  • nous aurons examiné
  • vous aurez examiné
  • ils/elles auront examiné

Conditionalis I

  • ik zou vorsen
  • jij zou vorsen
  • hij/zij/het zou vorsen
  • wij zouden vorsen
  • jullie zouden vorsen
  • zij zouden vorsen

Conditionnel présent

  • j'examinerais
  • tu examinerais
  • il/elle examinerait
  • nous examinerions
  • vous examineriez
  • ils/elles examineraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevorst
  • jij zou hebben gevorst
  • hij/zij/het zou hebben gevorst
  • wij zouden hebben gevorst
  • jullie zouden hebben gevorst
  • zij zouden hebben gevorst

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais examiné
  • tu aurais examiné
  • il/elle aurait examiné
  • nous aurions examiné
  • vous auriez examiné
  • ils/elles auraient examiné

Imperatief

  • jij vors
  • jullie vorst

Impératif

  • tu examine
  • vous examinez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vorsen