Vervoeging van zullen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zal
- jij zult
- hij/zij/het zal
- wij zullen
- jullie zullen
- zij zullen
Présent
- je dois
- tu dois
- il/elle doit
- nous devons
- vous devez
- ils/elles doivent
Onvoltooid verleden tijd
- ik zou
- jij zou
- hij/zij/het zou
- wij zouden
- jullie zouden
- zij zouden
Indicatif imparfait
- je devais
- tu devais
- il/elle devait
- nous devions
- vous deviez
- ils/elles devaient