Vervoeging van aanschaffen

Onbepaalde wijs (infinitief): aanschaffen

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schaf aan
  • jij schaft aan
  • hij/zij/het schaft aan
  • wij schaffen aan
  • jullie schaffen aan
  • zij schaffen aan

Presente

  • io compero
  • tu comperi
  • lui/lei/Lei compera
  • noi comperiamo
  • voi/Voi comperate
  • loro/Loro comperano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schafte aan
  • jij schafte aan
  • hij/zij/het schafte aan
  • wij schaften aan
  • jullie schaften aan
  • zij schaften aan

Imperfetto

  • io comperavo
  • tu comperavi
  • lui/lei/Lei comperava
  • noi comperavamo
  • voi/Voi comperavate
  • loro/Loro comperavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangeschaft
  • jij hebt aangeschaft
  • hij/zij/het heeft aangeschaft
  • wij hebben aangeschaft
  • jullie hebben aangeschaft
  • zij hebben aangeschaft

Passato prossimo

  • io ho comperato
  • tu hai comperato
  • lui/lei/Lei ha comperato
  • noi abbiamo comperato
  • voi/Voi avete comperato
  • loro/Loro hanno comperato

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangeschaft
  • jij had aangeschaft
  • hij/zij/het had aangeschaft
  • wij hadden aangeschaft
  • jullie hadden aangeschaft
  • zij hadden aangeschaft

Trapassato prossimo

  • io avevo comperato
  • tu avevi comperato
  • lui/lei/Lei aveva comperato
  • noi avevamo comperato
  • voi/Voi avevate comperato
  • loro/Loro avevano comperato

Toekomende tijd I

  • ik zal aanschaffen
  • jij zult aanschaffen
  • hij/zij/het zal aanschaffen
  • wij zullen aanschaffen
  • jullie zullen aanschaffen
  • zij zullen aanschaffen

Futuro semplice

  • io compererò
  • tu compererai
  • lui/lei/Lei compererà
  • noi compereremo
  • voi/Voi compererete
  • loro/Loro compereranno

Toekomende tijd II

  • ik zal aangeschaft hebben
  • jij zult aangeschaft hebben
  • hij/zij/het zal aangeschaft hebben
  • wij zullen aangeschaft hebben
  • jullie zullen aangeschaft hebben
  • zij zullen aangeschaft hebben

Futuro anteriore

  • io avrò comperato
  • tu avrai comperato
  • lui/lei/Lei avrà comperato
  • noi avremo comperato
  • voi/Voi avrete comperato
  • loro/Loro avranno comperato

Conditionalis I

  • ik zou aanschaffen
  • jij zou aanschaffen
  • hij/zij/het zou aanschaffen
  • wij zouden aanschaffen
  • jullie zouden aanschaffen
  • zij zouden aanschaffen

Condizionale presente

  • io compererei
  • tu compereresti
  • lui/lei/Lei compererebbe
  • noi compereremmo
  • voi/Voi comperereste
  • loro/Loro compererebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangeschaft
  • jij zou hebben aangeschaft
  • hij/zij/het zou hebben aangeschaft
  • wij zouden hebben aangeschaft
  • jullie zouden hebben aangeschaft
  • zij zouden hebben aangeschaft

Condizionale passato

  • io avrei comperato
  • tu avresti comperato
  • lui/lei/Lei avrebbe comperato
  • noi avremmo comperato
  • voi/Voi avreste comperato
  • loro/Loro avrebbero comperato

Imperatief

  • jij schaf aan
  • jullie schaft aan

Imperativo

  • tu compera
  • voi/Voi comperate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanschaffen