Vervoeging van aansturen
Onbepaalde wijs (infinitief): aansturen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stuur aan
- jij stuurt aan
- hij/zij/het stuurt aan
- wij sturen aan
- jullie sturen aan
- zij sturen aan
Presente
- io domino
- tu domini
- lui/lei/Lei domina
- noi dominiamo
- voi/Voi dominate
- loro/Loro dominano
Onvoltooid verleden tijd
- ik stuurde aan
- jij stuurde aan
- hij/zij/het stuurde aan
- wij stuurden aan
- jullie stuurden aan
- zij stuurden aan
Imperfetto
- io dominavo
- tu dominavi
- lui/lei/Lei dominava
- noi dominavamo
- voi/Voi dominavate
- loro/Loro dominavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangestuurd
- jij hebt aangestuurd
- hij/zij/het heeft aangestuurd
- wij hebben aangestuurd
- jullie hebben aangestuurd
- zij hebben aangestuurd
Passato prossimo
- io ho dominato
- tu hai dominato
- lui/lei/Lei ha dominato
- noi abbiamo dominato
- voi/Voi avete dominato
- loro/Loro hanno dominato
Voltooid verleden tijd
- ik had aangestuurd
- jij had aangestuurd
- hij/zij/het had aangestuurd
- wij hadden aangestuurd
- jullie hadden aangestuurd
- zij hadden aangestuurd
Trapassato prossimo
- io avevo dominato
- tu avevi dominato
- lui/lei/Lei aveva dominato
- noi avevamo dominato
- voi/Voi avevate dominato
- loro/Loro avevano dominato
Toekomende tijd I
- ik zal aansturen
- jij zult aansturen
- hij/zij/het zal aansturen
- wij zullen aansturen
- jullie zullen aansturen
- zij zullen aansturen
Futuro semplice
- io dominerò
- tu dominerai
- lui/lei/Lei dominerà
- noi domineremo
- voi/Voi dominerete
- loro/Loro domineranno
Toekomende tijd II
- ik zal aangestuurd hebben
- jij zult aangestuurd hebben
- hij/zij/het zal aangestuurd hebben
- wij zullen aangestuurd hebben
- jullie zullen aangestuurd hebben
- zij zullen aangestuurd hebben
Futuro anteriore
- io avrò dominato
- tu avrai dominato
- lui/lei/Lei avrà dominato
- noi avremo dominato
- voi/Voi avrete dominato
- loro/Loro avranno dominato
Conditionalis I
- ik zou aansturen
- jij zou aansturen
- hij/zij/het zou aansturen
- wij zouden aansturen
- jullie zouden aansturen
- zij zouden aansturen
Condizionale presente
- io dominerei
- tu domineresti
- lui/lei/Lei dominerebbe
- noi domineremmo
- voi/Voi dominereste
- loro/Loro dominerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben aangestuurd
- jij zou hebben aangestuurd
- hij/zij/het zou hebben aangestuurd
- wij zouden hebben aangestuurd
- jullie zouden hebben aangestuurd
- zij zouden hebben aangestuurd
Condizionale passato
- io avrei dominato
- tu avresti dominato
- lui/lei/Lei avrebbe dominato
- noi avremmo dominato
- voi/Voi avreste dominato
- loro/Loro avrebbero dominato
Imperatief
- jij stuur aan
- jullie stuurt aan
Imperativo
- tu domina
- voi/Voi dominate