Vervoeging van aanwassen

Vertaling: crescere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het wast aan
  • zij wassen aan

Presente

  • lui/lei/Lei cresce
  • loro/Loro crescono

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het wies aan
  • zij wiesen aan

Imperfetto

  • lui/lei/Lei cresceva
  • loro/Loro crescevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is aangewassen
  • zij zijn aangewassen

Passato prossimo

  • lui/lei/Lei ha cresciuto
  • loro/Loro hanno cresciuto

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was aangewassen
  • zij waren aangewassen

Trapassato prossimo

  • lui/lei/Lei aveva cresciuto
  • loro/Loro avevano cresciuto

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal aanwassen
  • zij zult aanwassen

Futuro semplice

  • lui/lei/Lei crescerà
  • loro/Loro cresceranno

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal aangewassen zijn
  • zij zult aangewassen zijn

Futuro anteriore

  • lui/lei/Lei avrà cresciuto
  • loro/Loro avranno cresciuto

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal aanwassen
  • zij zullen aanwassen

Condizionale presente

  • lui/lei/Lei crescerebbe
  • loro/Loro crescerebbero

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn aangewassen
  • zij zullen zijn aangewassen

Condizionale passato

  • lui/lei/Lei avrebbe cresciuto
  • loro/Loro avrebbero cresciuto