Vervoeging van adviseren
Onbepaalde wijs (infinitief): adviseren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik adviseer
- jij adviseert
- hij/zij/het adviseert
- wij adviseren
- jullie adviseren
- zij adviseren
Presente
- io consiglio
- tu consigli
- lui/lei/Lei consiglia
- noi consigliamo
- voi/Voi consigliate
- loro/Loro consigliano
Onvoltooid verleden tijd
- ik adviseerde
- jij adviseerde
- hij/zij/het adviseerde
- wij adviseerden
- jullie adviseerden
- zij adviseerden
Imperfetto
- io consigliavo
- tu consigliavi
- lui/lei/Lei consigliava
- noi consigliavamo
- voi/Voi consigliavate
- loro/Loro consigliavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geadviseerd
- jij hebt geadviseerd
- hij/zij/het heeft geadviseerd
- wij hebben geadviseerd
- jullie hebben geadviseerd
- zij hebben geadviseerd
Passato prossimo
- io sono consigliato
- tu sei consigliato
- lui/lei/Lei è consigliato
- noi siamo consigliati
- voi/Voi siete consigliati
- loro/Loro sono consigliati
Voltooid verleden tijd
- ik had geadviseerd
- jij had geadviseerd
- hij/zij/het had geadviseerd
- wij hadden geadviseerd
- jullie hadden geadviseerd
- zij hadden geadviseerd
Trapassato prossimo
- io ero consigliato
- tu eri consigliato
- lui/lei/Lei era consigliato
- noi eravamo consigliati
- voi/Voi eravate consigliati
- loro/Loro erano consigliati
Toekomende tijd I
- ik zal adviseren
- jij zult adviseren
- hij/zij/het zal adviseren
- wij zullen adviseren
- jullie zullen adviseren
- zij zullen adviseren
Futuro semplice
- io consiglierò
- tu consiglierai
- lui/lei/Lei consiglierà
- noi consiglieremo
- voi/Voi consiglierete
- loro/Loro consiglieranno
Toekomende tijd II
- ik zal geadviseerd hebben
- jij zult geadviseerd hebben
- hij/zij/het zal geadviseerd hebben
- wij zullen geadviseerd hebben
- jullie zullen geadviseerd hebben
- zij zullen geadviseerd hebben
Futuro anteriore
- io sarò consigliato
- tu sarai consigliato
- lui/lei/Lei sarà consigliato
- noi saremo consigliati
- voi/Voi sarete consigliati
- loro/Loro saranno consigliati
Conditionalis I
- ik zou adviseren
- jij zou adviseren
- hij/zij/het zou adviseren
- wij zouden adviseren
- jullie zouden adviseren
- zij zouden adviseren
Condizionale presente
- io consiglierei
- tu consiglieresti
- lui/lei/Lei consiglierebbe
- noi consiglieremmo
- voi/Voi consigliereste
- loro/Loro consiglierebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben geadviseerd
- jij zou hebben geadviseerd
- hij/zij/het zou hebben geadviseerd
- wij zouden hebben geadviseerd
- jullie zouden hebben geadviseerd
- zij zouden hebben geadviseerd
Condizionale passato
- io sarei consigliato
- tu saresti consigliato
- lui/lei/Lei sarebbe consigliato
- noi saremmo consigliati
- voi/Voi sareste consigliati
- loro/Loro sarebbero consigliati
Imperatief
- jij adviseer
- jullie adviseert
Imperativo
- tu consiglia
- voi/Voi consigliate