Vervoeging van afduvelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik duvel af
    • jij duvelt af
    • hij/zij/het duvelt af
    • wij duvelen af
    • jullie duvelen af
    • zij duvelen af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik duvelde af
    • jij duvelde af
    • hij/zij/het duvelde af
    • wij duvelden af
    • jullie duvelden af
    • zij duvelden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgeduveld
    • jij hebt afgeduveld
    • hij/zij/het heeft afgeduveld
    • wij hebben afgeduveld
    • jullie hebben afgeduveld
    • zij hebben afgeduveld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgeduveld
    • jij had afgeduveld
    • hij/zij/het had afgeduveld
    • wij hadden afgeduveld
    • jullie hadden afgeduveld
    • zij hadden afgeduveld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afduvelen
    • jij zult afduvelen
    • hij/zij/het zal afduvelen
    • wij zullen afduvelen
    • jullie zullen afduvelen
    • zij zullen afduvelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgeduveld hebben
    • jij zult afgeduveld hebben
    • hij/zij/het zal afgeduveld hebben
    • wij zullen afgeduveld hebben
    • jullie zullen afgeduveld hebben
    • zij zullen afgeduveld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afduvelen
    • jij zou afduvelen
    • hij/zij/het zou afduvelen
    • wij zouden afduvelen
    • jullie zouden afduvelen
    • zij zouden afduvelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgeduveld
    • jij zou hebben afgeduveld
    • hij/zij/het zou hebben afgeduveld
    • wij zouden hebben afgeduveld
    • jullie zouden hebben afgeduveld
    • zij zouden hebben afgeduveld
  • Imperatief

    • jij duvel af
    • jullie duvelt af

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van afduvelen