Vervoeging van afkabbelen
Onbepaalde wijs (infinitief): afkabbelen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kabbelt af
- zij kabbelen af
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kabbelde af
- zij kabbelden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft afgekabbeld
- zij hebben afgekabbeld
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had afgekabbeld
- zij hadden afgekabbeld
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal afkabbelen
- zij zult afkabbelen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal afgekabbeld hebben
- zij zult afgekabbeld hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal afkabbelen
- zij zullen afkabbelen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben afgekabbeld
- zij zullen hebben afgekabbeld