Vervoeging van aflokken
Onbepaalde wijs (infinitief): aflokken
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lok af
- jij lokt af
- hij/zij/het lokt af
- wij lokken af
- jullie lokken af
- zij lokken af
Onvoltooid verleden tijd
- ik lokte af
- jij lokte af
- hij/zij/het lokte af
- wij lokten af
- jullie lokten af
- zij lokten af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgelokt
- jij hebt afgelokt
- hij/zij/het heeft afgelokt
- wij hebben afgelokt
- jullie hebben afgelokt
- zij hebben afgelokt
Voltooid verleden tijd
- ik had afgelokt
- jij had afgelokt
- hij/zij/het had afgelokt
- wij hadden afgelokt
- jullie hadden afgelokt
- zij hadden afgelokt
Toekomende tijd I
- ik zal aflokken
- jij zult aflokken
- hij/zij/het zal aflokken
- wij zullen aflokken
- jullie zullen aflokken
- zij zullen aflokken
Toekomende tijd II
- ik zal afgelokt hebben
- jij zult afgelokt hebben
- hij/zij/het zal afgelokt hebben
- wij zullen afgelokt hebben
- jullie zullen afgelokt hebben
- zij zullen afgelokt hebben
Conditionalis I
- ik zou aflokken
- jij zou aflokken
- hij/zij/het zou aflokken
- wij zouden aflokken
- jullie zouden aflokken
- zij zouden aflokken
Conditionalis II
- ik zou hebben afgelokt
- jij zou hebben afgelokt
- hij/zij/het zou hebben afgelokt
- wij zouden hebben afgelokt
- jullie zouden hebben afgelokt
- zij zouden hebben afgelokt
Imperatief
- jij lok af
- jullie lokt af