Vervoeging van afvuren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vuur af
- jij vuurt af
- hij/zij/het vuurt af
- wij vuren af
- jullie vuren af
- zij vuren af
Onvoltooid verleden tijd
- ik vuurde af
- jij vuurde af
- hij/zij/het vuurde af
- wij vuurden af
- jullie vuurden af
- zij vuurden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgevuurd
- jij hebt afgevuurd
- hij/zij/het heeft afgevuurd
- wij hebben afgevuurd
- jullie hebben afgevuurd
- zij hebben afgevuurd
Voltooid verleden tijd
- ik had afgevuurd
- jij had afgevuurd
- hij/zij/het had afgevuurd
- wij hadden afgevuurd
- jullie hadden afgevuurd
- zij hadden afgevuurd
Toekomende tijd I
- ik zal afvuren
- jij zult afvuren
- hij/zij/het zal afvuren
- wij zullen afvuren
- jullie zullen afvuren
- zij zullen afvuren
Toekomende tijd II
- ik zal afgevuurd hebben
- jij zult afgevuurd hebben
- hij/zij/het zal afgevuurd hebben
- wij zullen afgevuurd hebben
- jullie zullen afgevuurd hebben
- zij zullen afgevuurd hebben
Conditionalis I
- ik zou afvuren
- jij zou afvuren
- hij/zij/het zou afvuren
- wij zouden afvuren
- jullie zouden afvuren
- zij zouden afvuren
Conditionalis II
- ik zou hebben afgevuurd
- jij zou hebben afgevuurd
- hij/zij/het zou hebben afgevuurd
- wij zouden hebben afgevuurd
- jullie zouden hebben afgevuurd
- zij zouden hebben afgevuurd
Imperatief
- jij vuur af
- jullie vuurt af